Bekijk deze nieuwsbrief in de browser
 
logo

Kèk Efkes - jaargang 4 nummer 18 - 15 september 2022

Van de Voorzitter

De meteorologische herfst is begonnen, de temperatuur een beetje gedaald en het wordt alweer veel vroeger donker. Het fietsen ’s avonds is gedaan er is weer tijd voor een lezing, vergadering of een cursus. We zijn druk bezig geweest om een interessant programma samen te stellen voor de komende maanden en voor 2023. Voor dit jaar hebben we nog twee lezingen in petto. Te beginnen op 26 september wanneer Ger van den Oetelaar ons komt vertellen over een nieuw boek dat in november het daglicht ziet. De titel van het boek is: “De Gemeijnt Bodem van Elde Erfgoed en natuur in Kasteren – Olland – Gemonde vanaf de 13e eeuw”.

Op 14 november is er de Algemene (najaars)Ledenvergadering met bestuursverkiezingen. Tijdens de vergadering gaan we een boekenmarkt organiseren en de opbrengst wordt besteed aan de festiviteiten rondom het 50 jarig bestaan van Kèk Liemt in 2024.

Dan wil ik jullie nog graag even herinneren aan de Rabobank-clubactie. Breng aub je stem uit, ook op onze Erfgoedvereniging. Voor alle clubs betekent het een extra inkomen, wat in deze tijd heel erg welkom is. Laat je stem niet verloren gaan. Stemmen kan nog tot en met 27 september.

Tot ziens op 26 september bij de lezing van Ger. 

Els Vissers

 

Actueel

17 september Boekpresentatie Jasper Mikkers in De Serenade - 15:00 uur

26 september Lezing "Bodem van Elde" door Ger van den Oetelaar in D'n Liempdsen Herd - 19:30 uur 

Tot en met 27 september stemmen Rabobank clubactie -> wij doen ook mee! 

 

Archeokout 14

Geen rechts-populistische politicus of volksmenner kon ze tegenhouden. De akkerbouwers van Anatolische oorsprong rukten op in Europa. Eerst hadden ze zich in het donaubekken rond Hongarije gevestigd en zich verenigd tot een eigen cultuur, de Starčevo cultuur. Daarna kwamen ze in hoog tempo naar het westen. Niet met trekkers langs snelwegen of met omgekeerde vlaggen, maar met pionierende families die over elkaar heen tuimelden tot ze in minder dan 500 jaar Sittard en Elsloo bereikten rond 5300 v.Chr..

Iedere rivieroever en elk lössgebied werd gecultiveerd, maar de schrale zandgronden en de vette klei waren aan hen niet besteed, daar konden ze niks mee. Deze akkerbouwende migranten worden aangeduid met hun typische aardewerk met horizontale en golvende versiering: de lineaire bandkeramiek. Ze  hoedden hun vee op de armere zandgronden ten noorden van de lössband. Er zijn vondsten uit Noord-Limburg tot op de Veluwe bekend en dat zou kunnen betekenen dat er ooit een verdwaalde bandkeramische hoeder in Liempde is geweest. Veel invloed heeft dat op ons (maar wie zijn wij?) niet gehad.

Binnen de kortste keren overvleugelden de bandkeramische boeren in aantal de jager-verzamelaars, waarmee ze wel handels- maar nauwlijks sociale contacten hadden; de verschillen in levensstijl waren ook wel erg groot. De  keramiek is zeker niet het enige dat van ze is overgebleven. Er zijn veel vindplaatsen van nederzettingen van deze mensen die tussen 5500 en 4900 v.Chr. in Midden en West-Europa alomtegenwoordig waren.  De bandkeramiekers richtten grote rechthoekige houten huizen op (tot wel 7x30 meter), bouwden irrigatiewerken voor hun beperkte agrarische productie van bedektzadig graan (emmer en eenkoorn), peulvruchten (linzen en erwten) en lijnzaad. Ze hielden voornamelijk koeien, daarnaast schapen en geiten en soms ook varkens. Al die beesten blijken een genetische oorsprong in het middenoosten te hebben, er zijn geen lokale oerossen en zwijntjes ingekruisd. De dieren werden vooral gehouden voor leer, wol en later ook melk, niet voor het werk op het land en nauwelijks voor vlees, daarvoor deden ze iets aan de jacht. Melk konden ze trouwens niet drinken omdat ze lactose intolerant waren, maar kaas konden ze er wel van maken.

Tot zover is dit een succesverhaal, enorme economische expansie en bevolkingsgroei en geen problemen met de andere bewoners. Toch zou dit veranderen. Rond 4900 v.Chr. was het gedaan met de lineaire bandkeramiek. De nederzettingen raakten ontvolkt, de cultuurgronden overwoekerd en Europa een beetje leger. Hoe en waarom dat gebeurde is niet helemaal duidelijk. Soms wordt klimaatverandering gesuggereerd (het was rond 5300 v.Chr. een graad of drie warmer dan nu), of het ontstaan van epidemieën. Het meest waarschijnlijk en het best ondersteund door archeologisch bewijsmateriaal is echter een implosie door toenemend geweld.

De bevolkingsgroei leidde tot regionalisatie en tribalisatie en die bracht weer onderlinge verschillen en wellicht territoriumgeschillen met zich mee. De nederzettingen krijgen in de loop der tijd omgrachtingen en verdedigingswerken. Er komen steeds meer geweldsuitingen die zichtbaar zijn in de vorm van massagraven met dode en gemaltraiteerde kinderen en mannen. Vrouwen lijken vooral te zijn buitgemaakt. Hele dorpen werden uitgemoord op het eind van de bandkeramische tijd. Uit de graven blijkt dat het gaat om interne bandkeramische conflicten, voor geweld door anderen, zoals bijvoorbeeld jager-verzamelaars, is daarbij geen enkele aanwijzing gevonden.

Voor Nederland betekende dat voor enige eeuwen het eind van de akkerbouw. De bandkeramiek verdween uit Limburg en werd niet eerder opgevolgd dan in ruwweg 4400 v.Chr. door de Rössencultuur, een voornamelijk Duits geëvolueerde hergroepering van de bandkeramiek. Die had ondertussen rijk versierd aardewerk in vele vormen en de huizen waren veel groter en bootachtig of trapeziumvormig (tot wel 64 meter) waarin verschillende families huisden. Ze stonden dichter bij elkaar, waren beter verdedigd en laten een maatschappelijke herorientatie zien na de ineenstorting van de bandkeramiek. Ze hadden een rijker gamma aan akkerbouwproducten, met daarin ook gerst en tarwe en het doorboren van dissels en bijlen zorgde voor een grote technische vooruitgang. Langzaam transformeerde deze cultuur zich, vermoedelijk onder invloed van migratie uit het zuiden, tot de Michelsbergcultuur waarin het aardewerk minder versierd was, maar waarin op allerlei fronten de sociale cohesie was toegenomen. Er zijn grote terreinen met grachten en wallen die gemeenschappelijke cultplaatsen of vlucht- en verdedigingswerken lijken te zijn. Ze woonden daaromheen verspreid in kleine eengezinshuizen. In technische zin veranderde vooral de winning van vuursteen uit Krijtlagen in een industrie met diepe mijnen zoals in Spiennes en Rijkholt. Van het gedolven vuursteen maakten ze grote werktuigen die werden geslepen en verhandeld.

In korte tijd was de bevolkingsdichtheid met een factor tien toegenomen. De Rössencultuur en de latere Michelsberg cultuur strekten zich uit tot de grote rivieren en wellicht dus ook hier in ons eigen Liempde. Ze leefden naast en in contact met de jager-verzamelaars van de Swifterbandcultuur die prominent waren in het noordelijke deel van Nederland. Van daaruit zien we dat de mesolithische cultuur terrein terug won op de bandkeramiek en hun (verwante) opvolgers. Gordt u aan voor een trip naar ons eigen Swifterband uit de NoordOost-Polder  de volgende keer... Maar neem in de ondertussentijd gerust de moeite om een bezoekje aan het Historiehuis van de Maasvallei in Elsloo te brengen.

Jaap van der Woude

 Afbeelding: Historiehuis Maasvallei-Poster, expositie-Bandkeramiekers

 

 

Uit de school ...

Een verhaaltje, meegemaakt als leerkracht van de zesde klas.

In het midden van de jaren ‘70 mocht ik de zesde klas doen. Er zaten 36 kinderen (jongens en meisjes) in deze klas. Het liep allemaal gesmeerd in de klas in de voormalige Witte School. 

Op zolder stond een stellage: een rechthoekig bouwwerk, waarmee je de stand van Zon, Maan en Aarde kon laten zien. Ook de getijden waren hiermee aan te tonen, evenals een zons-, of maansverduistering. Je kon het zo in de klas op de lessenaar zetten om te demonstreren.

Dit apparaat was al jaren kapot; lag in stukken op een kast op de zolder. Voor mij een uitdaging om dit te voorschijn te halen en met een pot lijm, meegebracht van huis, dacht ik dit te repareren. Het apparaat in stukken naar beneden gehaald en het lag op mijn bureau.

Mijn gedachte was om de leerlingen aan het werk te zetten en dan het apparaat te repareren. Ik keurig de stof uitgelegd en na een vraag of nog iemand vragen had, zette ik de leerlingen aan de gang. Ik kon het niet voor elkaar krijgen: telkens had ik iets over of kwam iets te kort, of het was te lang of te kort.

Ik stond bij het materiaal te zweten tot een opmerking van de leerling, die het dichtst bij de lessenaar kwam: “Meester, als je dat eens omdraait heb je grote kans dat het past”.

Ik wist niet of ik boos moest zijn of dat ik hem moest bedanken. Omgedraaid paste het ineens allemaal wel. (had hij moeten rekenen of naar mij moeten kijken)

Jaren later was ik in de voortuin aan het werken en toen stopte er voor ons huis een kolossaal grote auto. Dezelfde leerling stapte uit en vroeg hoe het met mij was. Hij had geen zin in rekenen, maar inzicht in en gevoel voor handel had hij wel.

Wim van Erp. 

 

Kasterense Slijkhoeve was Hoeve te Maye

Hoeve Te Maye is een van de twee hoeven die gebruik maken van de Kasterense akkers. Deze akkers behoren tot de beste landbouwgronden van Liempde. De akkers zijn als totaal akkercomplex aaneengesloten zesentwintig hectare groot en zowel Hoeve Ten Acker (later Het Groot Duijfhuis) als Hoeve Te Maye liggen op de rand van deze akkers.

In 1320 is Gerard, zoon van Ghiselbertus van Casteren, sterfman voor de Hoeve Te Maye voor de priesters van Boxtel, die dan eigenaar zijn. De kinderen van Ghiben Hoesen betalen in 1363 een fors bedrag vanwege de oorlog om Jekschot, zij zijn zeer waarschijnlijk de pachters van Hoeve Te Maye.

De naam verwijst naar Ghiselbertus of Ghibonis Hosen- of Hazensoen van Casteren, dezelfde als de sterfman in 1320. Van hem zijn drie zonen bekend, namelijk Gerard, Wouter en Ghijsbert. Het is nog steeds een vraag waarom deze Kasterense inwoners zo direct betrokken waren bij Jekschot, dat bijna twintig kilometer verder lag. De hoeve te Maye werd in de kartuizerarchieven in vergelijking met Hoeve Ten Acker vaak de kleine hoeve genoemd. In 1381 worden de kinderen van de hierboven beschreven Gerard van Casteren bij de Hoeve te Maye genoemd. Ook wordt de locatie in een later cijnsboek nader geduid, namelijk: huis en hof en aangelegen erfenis, genaamd De Oliebankschen Beemd. Begin vijftiende eeuw is één van die kinderen namelijk Matheus van Casteren de sterfman voor Hoeve Te Maye. Blijkbaar veranderen de eigenaren niet.

Mathijs van den Maye wordt genoemd naar de hoeve. Midden vijftiende eeuw worden Gerrit, Goijard en Claes, zonen van Claes van Deijl Kremer als eigenaar genoemd. Gerrit en Claes bezitten elk een helft van deze hoeve in Casteren. Ook zijn er nog andere eigenaren met rechten op de hoeve.

In 1447 worden de kinderen genoemd van sterfman Matheus voor Hoeve Te Maye. De priesters van Boxtel worden nog steeds eigenaar genoemd, wellicht is nog niet alle eigendomsinformatie door de rentmeester van de Hertog in de administratie verwerkt. In de latere cijnsregisters worden Gijsbertus zoon van Gh. van Slabroec en later zijn weduwe als laatste cijnsbetalers ingeschreven. Achtereenvolgens in 1449 en 1459 verkopen de broers Goijard en Claes hun deel van de hoeve aan Ludolf van den Aker. In 1471 blijkt de Kasterense Hoeve te Maye gedeeltelijk eigendom van Willem Engbertss van Slabroeck of Slaepbroeck. In 1478 draagt Claes Engberts van Slabroeck de helft van Die Hoeve te Maye over aan zijn broer Willem. In 1479 is Marten van Helmont de pachter. Hoeve te Maye krijgt later de naam Oliebank naar de beemd die 400 meter verder bij de watermolen ligt. Nog later verandert de naam in Slijkhoeve of Leeg Hoef. Begin 19e eeuw wordt de hoeve afgebroken.

Hierbij een tekening van Hoeve Te Maye van Nicole Petrie, gebaseerd op de sloopgegevens en een tweetal andere archiefdocumenten.

Ger van den Oetelaar

 

Meer toponiemen in Liempde. Deel 7.

Hieronder een zevende deel van de lijst van Wim Veekens betreffende extra Liempdse toponiemen (aanvulling op het boek van Frits Beelen):

MOSVEN  Lymde, (de) mosvenne, 1340, ARA Rekenkr. Br. 45038 f23v; Hertogelijk Cijnsboek Meierij van Den Bosch. Acker landts geh. de paracker t.pl. grooter Liempde, aen die gemeynte van mosvenne, 1564, R70 f13; huys (…) genpt. Stoeff Sprengers hoff, gestaen ende gelegen inden hertganck van Looeynde, rontomme inde gemeynte van mosvenne, 1650, ORAL 24 f112; huys(…) gent. Stoff Sprengers bocht, gelegen aent Looeynde, rontsomme inde gemeynte van Mosven, 1653, ORAL 25 f83;

MULDERSAKKER (Bouwland) Muldersakker, 1892, E 529, 12a10ca, NA doosnr. 488;

MUNNIK (Weiland) de Munnik, 1892, D, NA doosnr. 488;

NEEP (Bouwland) de Neep, 1892, E 1339, 31a80ca, NA doosnr. 488;

NENNENSAKKER [Casteren], nennensacker, 1380, BP R1176 f155; [Liempde], Casteren, den nennensecker, 1449, BP R1220 f169;

NIEUWE AANLEG (Houtwas) den Nieuwen Aanleg, 1865, NA doosnr. 460 nr.94;

NIEUWEDIJK Liemde, Casteren, de hoeve weegt over den nieuwen dijck van de teutelaer tot de schutstraet, 1683, BP R1676 f230; Casteren, hoyland neffens den Nuwen dijk en aan de Schutstraat, 1723, BP R1715 f452;

NIEUWE STERIn het vak aan de Nieuwe Ster naast de Wolfskuijl, 1788, D, R214 f137v;

NIEUWLAND (Stuk land) dat Nuwelant, par. Boxtel, dingbank Liempde, 1393, A, GBH regestnr.90;­stuc lants t.st. dat nulant tot casteren, 1398, A, R53 f30;­ 1398‑1400.

NODENDONK Zie: OOIENDONK

NOORDREUT (Weiland) het Noord Reut, 1880, B 57, 21a30ca, NA doosnr. 476;

ODENROT Lyemde, ad locum dictum odenrott, 1488, BP R1257 f488;

OLLANDSE DRIES (Houtwas) den Ollandschen Dries, 1901, NA 49;

ONDERSTAL Lyemde, (bij) den onderstal, 1384, BP R1177 f100v; (plaats) geh. onderstal, 1415, BP R1189 f141v; Belending van twee huisplaatsen zonder gebouwen en een akker.

OOIENDONK Groet liemde, ad locum dictum nodendonc, 1382, BP R1177 f15; Lyemde in loco dicto noedendonc, 1390, BP R1178 f153; Lyemde, in odendonc, 1390, BP R1178 f173; hoeyvelt gelegen binnen deser heerlyckheyt gent. het cleynder Liempts velt, streckende met beyde eynden op de gemeynte van Oyendonck ende Goossenbunder, 1649, ORAL 24 f78; den ossencamp gelegen binnen deser heerlyckheyt Lyempde, streckende tot opde gemeynte van Oyendonck, 1650, ORAL 24 f109v; perceel groes gent. Welles Velt off aan Oijendonq gelegen onder de Coestraat, [tot] de Steenweg en de gemeente, 1754, R146 f303v; op de gemeente der Heerlijkheid Liempde t.pl. gent. Oedendonk, 1775, R151 f135v;

OOIENDONKSESTRAAT Perceel groes gent. de Oijendonqse Straat gelegen onder Loo Eijnd, [tot] de gemeene Straat, 1754, 2 dagmaten, R146 f305;

OORSPRONG (Houtwas) de Oorsprong, 1870, NA doosnr. 466 nr.210;

OP DE HOEVEN Goederen gen. des Weders Erve, Casteren, t.pl. geh. op die Hoeven, 1444, A, BP R1214 f124;­

OP DE RUND Perceel groes gen: op de Rund met den houtwasch gelegen onder Heselaar, 1754, 1 dagmaat, R146 f304v;

OSSENKAMP Den ossencamp gelegen binnen deser heerlyckheyt Lyempde, tusschen erffve Henrick Corstiaen Eymberts ende Stercxhorck, streckende tot opde gemeynte van Oyendonck, 1650, ORAL 24 f109v;

OTTERSBEEMD Stuck lants gelegen aen den wyenhoff geh. die streep in den halven ottersbeempt, 1517, R60 f98v; portie of gedeelt in ottersbeempt, 1662, N-SMG 3 f637;

OTTERSVELDJE (Weiland) Ottersveldje, 1880, E 481, 20a60ca, NA doosnr. 476;

PAARSLAND Parceel gent. het perslant, 1685, Leenh. v. Brab. 1122; Hoort bij hoeve geh. het goet ten bichelaer. Parceel lants gent. het paerslant metten tooren daeraen gelegen, 1692, Leenh. v. Brab. 1116 f49v; Zie vorige opmerking. Parceel lants gen. het paerslant met den tooren daer aen gelegen binnen den dorpe van Liempt, 1796, Leenh. v. Brab. 1122; Heeft Heijligert van Haaren (Van Maaren?) ten behoeve van hem en zijne huijsvrouw Margareta Welvaaert verheeven…

PANNENHUIS Hoeve lands onder Liempde t.pl. gen. aan den Berg, van ouds gen. de Turkse hoeff of de Weede hamer, [tussen] de gemeene straat [en] het Land daar ’t panne huijs op staat, van de Molenwegh tot de Dommel, 1768, 1l15½r, Coll. Veldriel;

PANNENHUISJE  De grensscheiding loop Liempde‑Oirschot langs Veldersbosch tot bijna aan 't pannenhuisje [te zuiveren], 1887, Liempde 1501 nr.127;­Ws. Velder.

PANNENVELD  (Houtwas) Panneveld, 1857, D 400-401, NA doosnr. 452 nr.120; hout op stam aan het Rooijerhek in Pannenveld in het Broek, 1875, D, NA doosnr. 471 nr.9;

PANNENVELD, GROOT (Houtwas) groot Pannenveld, 1901, NA 49;

PARAKKER Acker landts geh. de paracker t.pl. grooter Liempde, aen die gemeynte van mosvenne, 1564, R70 f13;Is er verband met (hereditatem) adriani van den parre, BP R1243 f171, 1473?

PARK Parochia bucstel, (heiveld) ante locum dictum perric,  1381, BP R1176 f220v; Waarschijnlijk Liempde. Boextel, (kamp) die zijldonc (naast 't erf van de Heer van Boextel) die parric, 1415, D, BP R1189 f232v;­ Velder.

PAS [Liempde], Casteren, (akker) den pas, 1355, BP R1800 f43; Vonnisboek der opwinningen.

PASTOORSBOS (Weiland) Pastoorsbosch, 1860, NA 455 nr.75;

PEKELWIEL (Beemd) Pekelwiel, 1880, E, 14156ca, NA doosnr. 476;

PENSEL (Bouwland) de Pensel*, 1865, B 233, 12r10e, NA doosnr. 460 nr.69; *Of staat er Peusel?

PERSLAND Zie: PAARSLAND

PIEMKESHEUFKE (Weiland) Piemes Heufke, 1880, E 1403, 76a70ca, NA doosnr. 476;

PIJELAAR Den Bellinghof gelegen tot Liempde aent Peijelaer, 1722, Leenh. v. Brab. 1177 f8;

PIJNTEL Petiam terre arabilis sitam in parrochia de bucstel, in tribunali de lyemde, iuxta locum dictum den peyntel, 1460, BP R1230 f130;

PLATTE DRIES (Houtwas) den Platten Dries, 1901, A, NA 49;

PLISSERT Lyemde, in loco dicto in die plysscher, 1469, BP R1239 f314v; (bouwland) de Plissert, 1865, B 386, 9r20e, NA doosnr. 460 nr.69; (bouwland) de Plissert, 1880, B, NA doosnr. 476 nr.111; (bouwland) Plisterd, 1892, B, NA doosnr. 488;

De POSTWAGEN Liempde, inden Postwagen, 1694, R218 (13 nov.);  huijs, hoff en land gen: de Postwagen, gelegen binne de Heerlijkhijd Liempde onder Coestraat, aan de Straat, 1754, 1l28r, R146 f304;

PRANGEN Petiam prati sitam in parochia de bucstel in loco dicto die prange in tribunali de lyemde, 1473, E, BP R1243 f171;­ (hooiland) inde Prangen, 1633, E, R50 f107; wey inde prange onder Liempde, c.1663, E, F2 f14;­ In verpondingskohier van Kleinderliempde! Cleynder Liempde, [Aert Hauwbraken] inde Steeghde ende Prangen; op sijnen prangen, 1682, E, F54 [f24],[f26v];­ hooij en hout inde Prange, 1732, E, F3 f54v;­ Verponding Kleinder Liempde. Hooij en Hout in de Prangen, 1798, E, F8 f58;­ Verponding Kleinder Liempde.

PREAKKER (Een bunder) roglant op de preacker, 1629, Leenh. v. Brab. 1126 f68v;

PREEKSTOEL Perceel bouwland gen. de Preekstoel gelegen in de Vrilkhovenschen akker, 1857, E 592, 19r20e, NA  604 nr.90 en 100;

PRIEMSBUNDER (Liemde), (wei) die kolc [bij] priemsbuenre, 1421, BP R1192 f133v;

PRINSBUNDER Beempt geh. prins buenre gelegen in prochia [de boxtel] in die jurisdictie van lyemd, aen erff[enisse] Willem Lemmens, [tot] die gemeyn straet, 1511, R59 f106v; perceel groes gent. de Prins buunder off het gemonds Velt, [tot] den armen van Liempde, 1754, ½ dagmaat, R146 f303v;

PUT(Uut) enen stuc lants gheh. die doren acker ende uut enen beemt gheh. die put ghelegen aen die gemeyn steghe tot Casteren, 1398/9, A, R53 f30;

PUTAKKER (Stuk land) dict. die putacker, Boxtel, jurisdictie Liempde, op ravendonc, (tussen twee stukken beemd in Casteren en achter de watermolen aan de Dommel), 1384, A, THG regestnr. 944;­ stuck landts gen. de putacker (onder de parochie van Boxtel onder de dingbank van Liempde t.pl. gen.) op Savendonck, 1384, ZLH regestnr. 6; (drie strepen land) met den houtwasch gen. den put en stertacker (gelegen in de parochie en jurisdictie van Boxtel, t.pl. gen. Casteren), 1604, ZLH regestnr. 288;

RAVENDONK(Stuk land) dict. die putacker, bucstel, jurisdictie lyemde, op ravendonc (tussen twee stukken beemd in Casteren, en gelegen achter de watermolen aan de Dommel), 1384, A,THG regestnr. 944;­ *Ravendonk is wellicht een verschrijving van Savendonk.

Ger van den Oetelaar

 

Ook waren er weijers in het middeleeuwse Liempde

Weijers, in het middeleeuwse Liempde, "vis" was in het verleden en ook nu nog een belangrijke voedselbron. De katholieke kalender kende veel zogeheten vasten- en onthoudingsdagen, waarop het eten van vlees was verboden. Voor vis gold dat niet en dat was dan ook een zeer gewaardeerde vervanging ervan. Vis werd vooral gevangen in beken en in het stroomgebied van de Dommel zien we daarom op diverse plaatsen een installatie ingericht, doorgaans vis(ge)weer genoemd, om vis te vangen. Het recht om te vissen in beken was overigens sterk gereguleerd.

Voor de visvoorziening werden ook speciale vijvers aangelegd voor het houden en kweken van vis. Verspreid in Brabant komen op meerdere plaatsen veldnamen of straatnamen voor met daarin het woord “weijer”. We komen ook andere spellingen tegen: wijer, weyer, wyer, wier. Het woord weijer is ontstaan uit het latijnse woord vivarium.

In 1437 wordt een visvijver in Liempde verkocht die was aangelegd op een beemd. Bij de verkoop was inbegrepen een dijk dwars door het veld met daarbij het recht om de dijken te verhogen aan beide zijden, zodat “men die vysschen ende dat water op ten beempt behauden mach”. Tevens werd bepaald dat er een mogelijkheid bleef voor “die eendden haren ganck, die vrouwen te wassen ende te plassen te naeste velde ter mynste scade als gewoenlic is”. In de visvijver was bovendien een visgeweer ingericht. Dat is een constructie om vis te vangen, zoals die ook in beken en rivieren gebruikelijk was. Met graszoden werden gevlochten korven (fuiken) vastgezet tussen een aantal palen. Daarnaast werden er gevlochten wanden in het water gezet om de vis naar de fuik te leiden.

Op de afbeelding de Pastoorsweijer in Bergeijk in 1901, hij is nu nog in het landschap te zien.

(Met dank aan Jan Timmers)

Ger van den Oetelaar

 

 

 

Beeldbank vraag

Nieuwe beeldbankvraag:

Foto evkl017697. Wie kent de naam van deze jongen. Hij staat voor de voormalige jongensschool aan de Dorpsstraat. Bij voorbaat dank voor jullie reactie.

Namens Beeldbank Liempde,                                                                                                                

Els Vissers 

 

Toponiem verklaard

Bor

Samenstellingen met en afleidingen van "bor" als toponiem:

Borbeemd, Voorste Borbeemd; -Born, -Nors, Borsakker, Borshorst; -Borstenhof, Borstjes; -Borrelen, Bordelke (of Mortelke). Afhankelijk van de ligging en situatie kunnen we een aantal verklaringen vinden.

1. "Bor" is verwant aan "borse" (afkorting of deel van een woord weggevallen) Borse of Beurs; een wat lager moerassig stuk grond (Zon. 326)

2. Bors: pors (M. Ned. Handw. b. J. Verdam) = gagel. Als zodanig is het woord bekend in Oostnederlandse en Duitse toponymie. Gagel (geslacht Myrica) is een heester, waarvan de plantendelen bezet zijn met kleine kliertjes, goud, geel of rood van kleur, die een sterk kruidig geurende stof afscheiiden. Gagel groeit op natte klei en veengrond. Veengrond vinden we ook in beemden. We mogen hier dus denken aan een beemd waar gagel groeide. (Vgl. BoIII. 139: de Borsent).

3. Bors = doornstruik, braambos, kreu[elhout. (Bo. III). Gijsseling geeft "Burst" , Germ. "bursa" moerasrozemarijn. 

4. Bor- "borre-" borne. Borne = bron, put. In het algemeen een natuurlijk gat in de bodem waar wate5r in opwelt of water in staat. Born is metathesis van bron. De naam werd ook gebruikt voor uit de bron afstromende beek en voor gebieden met veel kwel.

5. Borst: persoonsnaam

6. Bordel = mortel; borrelen = mortelen. Mortel: grond met leembanken, slecht waterdoorlatend, waardoor bovengrond lang drassig blijft; grond is ongeschikt voor akkerbouw, wel te gebruiken als weiland of voor boomplant.

 

Boekpresentaties zaterdag 17 september

In de voormalige ridderzaal van Kasteel Stapelen wordt deze zaterdag in beslotenheid het boek: "Geschiedenis van de Heerlijkheid Boxtel-Liempde en kasteel Stapelen" gespresenteerd. Onze voorzitter is namens onze vereniging bij de presentatie aanwezig. Leden van Heemkunde Boxtel en Erfgoedvereniging Kèk Liemt konden bij voorinschrijving dit boek met enige reductie bestellen. Van onze vereniging hebben 8 leden hiervan gebruik gemaakt. Wie het boek nu wil bestellen kan dat doen bij de uitgever Pictures Publishers via onderstaande link. Het boek kost Euro 27,50.

 www.picturespublishers.nl en klik op 'STREEKBOEKEN' Je ziet dan de omslag van het boek over Stapelen met enige uitleg. 

 

Komende zaterdag is er in De Serenade (Oude Dijk 117) ook een boekpresentatie van oud Liempdenaar Jasper Mikkers die een groot deel van zijn jeugd in Liempde doorbracht. Zijn vader was Rijkspolitie en woonde met zijn gezin in de Parkstraat.

De presentatie "in gesprek met Jasper Mikkers", auteur van De kleine jongen en de rivier (dat zich in Liempde afspeelt), deel 1 van de romancyclus Het Wolfsbit is gratis toegankelijk en begint om 15:00 uur.

Als lid van Erfgoedvereniging Kèk Liemt ben je zaterdag meer dan welkom. Onze secretaris Arnold van den Broek is spreekstalmeester. Jasper zelf wordt bevraagd door Tossy de Man-Polmann. Tijdens en na het interview kan het publiek vragen stellen. Kortom het wordt een interactieve en enigszins ludieke bijeenkomst. 

Na afloop bestaat de mogelijkheid om beide boeken De kleine jongen en de rivier en deel 1 van de romancyclus Het Wolfsbit aan te schaffen, waarbij de auteur zal signeren.

Kortom wie zaterdag van cultuur c.q. literatuur wil genieten is van harte welkom in De Serenade. 

 

Erfgoedvereniging Kèk Liemt


Keefheuvel 20, 5298 AK Liempde
E-mail: info@kekliemt.nl