Bekijk deze nieuwsbrief in de browser
 
logo

Kèk Efkes - jaargang 5 Nummer 23 - 15 februari 2023

Van de (waarnemend) voorzitter

De meeste lezers van deze Nieuwsbrief zal het niet ontgaan zijn: op vrijdagavond 27 januari j.l. is Theo Roovers ons ontvallen. Graag maak ik van deze gelegenheid gebruik om namens Kék Liemt zijn vrouw Bets, kinderen, kleinkinderen en andere naasten van harte te condoleren met dit enorme verlies en ze alle sterkte toe te wensen in deze moeilijke tijd van verwerking. In deze Nieuwsbrief tref je een In Memoriam aan over Theo met een verwijzing naar een uitgebreidere versie van In Memoriam op onze website www.kekliemt.nl 

In een overvolle Liempdsen Herd heeft ons lid Ger van den Oetelaar op 30 januari j.l. een interessante lezing gegeven die handelde over de relatie tussen de Heren van Boxtel en de Hoge Heerlijkheid Liempde. Onder andere de rol van het jachtgoed Velder, als prestige object, en de Kasterense Watermolen, als bron van inkomsten voor de Heren, kwamen hier uitgebreid aan bod. Kèk Liemt kan terugkijken op een zeer geslaagde avond die misschien nog wel een staartje krijgt?!

Over een paar dagen is het weer zover, dan brandt het feest der Zotten weer los. Een mooie gelegenheid om hier een stukje geschiedenis te plaatsen over dit Leutfestijn.

Ontstaan van Carnaval

Carnaval is een zeer oud, van origine, heidens volksfeest van de “omgekeerdheid” dat gehouden werd met de jaarwisseling. Het is ontstaan in de bakermat van onze beschaving: Mesopotamië. ≈ 2600 BC beschreef de priester -koning Goedea van Sirgoela- Mesopotamië het nieuwjaarsfeest als volgt: "er mag deze dag niet gewerkt worden en de slaven en slavinnen zijn tijdens dit feest gelijk aan hun heren en meesters". Het was vaak een losbandig feest. De mensen verkleedden en maskeerden zich. (Het masker staat symbool voor vervreemding. Men verheft zichzelf boven leeftijd, verleden en zichzelf.) Voor de duur van het feest werd een slaaf of misdadiger aangesteld als schijnkoning en met alle egards, een koning waardig, behandeld. Een prachtig versierd pronkschip op wielen bracht hem in processie naar het heiligdom van de Babylonische God Mardoek. Daar aangekomen werd de schijnkoning dan onder grote belangstelling ritueel verbrand ten teken dat het feest was afgelopen.

In het oude Griekenland (samen met de Bacchusviering) en Italië werden later met de jaarwisseling soortgelijke festiviteiten gehouden. Ook hier werd een schijnkoning in een optocht op een Carrus Navalis (karreschip = schip op wielen) door de straten gevoerd. En ook hij genoot gedurende het feest dezelfde behandeling als de koning. Na het feest werd ook deze schijnkoning gedood -verbrand- om het nieuwe jaar met een schone lei te kunnen beginnen. Het vermoeden bestaat dat Carnaval onder invloed van de Romeinse tijd door de bezetter hier is geïntroduceerd. Dit zou dan een verklaring kunnen zijn voor het feit dat Carnaval vooral een feest is van beneden de rivieren. De opkomst van het Calvinisme, dat zeer tegen feesten gekant was, is hiervoor een andere verklaring.

De Carrus Navalis was ook in de vroege middeleeuwen in ons land, zij het op beperkte schaal, nog steeds een gebruik van ironie en omkering. Het genootschap “De Blauwe Schuit” uit Bergen op Zoom, is hier een afgeleide van. Dit genootschap wordt nog steeds op een karreschip in optocht door de stad gereden. Aan boord bevinden zich onderdanen die zich hebben veranderd in hun superieuren: Prinsen, Koningen en Heren. Gelukkig is men hier wel afgestapt van het ritueel verbranden van de Koldervorst en beperkt men zich tot de verbranding van het plaatselijke Carnaval symbool als teken dat het feest ten einde is. In Ploegersland doen we dat met de verbranding van ons symbool Peer d'n Kromploegers nabij de Vuurput. 

Harrie Raaimakers

Foto Ruud van Nooijen

 
   

In Memoriam Theo Roovers

Zaterdag 28 januari j.l. werd onze secretaris in de ochtend gebeld met de mededeling dat ons lid Theo Roovers in de late avond van vrijdag 27 januari thuis was overleden. Plotseling, hoewel Theo van begin van die week kampte met griepverschijnselen. Velen van Kèk Liemt waren op vrijdag 3 februari j.l. bij zijn afscheid in de parochiekerk van Sint Jans Onthoofding en voor een laatste groet op het parochiekerkhof. In Theo verliezen we een zeer betrokken lid als beheerder van expositieruimte De Kleuskes en leidsman van de jaarlijkse kraam van Kèk Liemt op de Boeremèrt Liemt. Op onze website staat een uitgebreid In Memoriam. Voor wie dat nog niet heeft gelezen. Ga naar www.kekliemt.nl en klik op de rubriek NIEUWS; opdat we Theo niet vergeten. Dat hij moge rusten in Vrede. 

 

   

Actueel

In 2024 bestaat Kèk Liemt 50 jaar. Zowel Stichting Kèk Liemt als Erfgoedvereniging Kèk Liemt zijn al aan het sparen voor dit jubileum. Zo besteden wij de opbrengst van de 'boekenveiling' aan het jubileum en ook de opbrengst van de Op Liemt Gemunt (de bekende jaarlijkse muntjesaktie) komt ten goede aan dit doel. In 2022 spaarden we € 127,71 bijeen. Het tegoed werd in waardebonnen uitgekeerd ter waarde van 7 bonnen van € 15,00 en 2 van € 10,00. Wat niet uitgekeerd werd, wordt meegenomen naar dit jaar. Vanuit het bestuur en dat zal jullie niet verbazen. Koop zoveel mogelijk lokaal en denk in 2023 eens extra aan de spaarpijp van Kèk Liemt als u de keuze maakt waar uw muntje nu eens in te doen. 

Tijdens de lezing van Ger van den Oetelaar over 'Liempde, de Heeren van Boxtel en Stapelen -het was de aftrap van ons lezingenseizoen- lag er op de stoelen onze nieuwe folder, waarmee we onze vereniging willen promoten. Wilt u er ook een om te bewaren en/of enkele om aan vrienden en kennissen uit te delen. Laat het even weten via info@kekliemt.nl of haal ze op elke woensdagmiddag tussen 14:00 en 16:00 uur op de Erfgoedkamer. 

 

Meer toponiemen in Liempde. Deel 11 (Laatste deel.)

Hieronder een elfde en laatste deel van de lijst van Wim Veekens betreffende extra Liempdse toponiemen (aanvulling op het boek van Frits Beelen):

VELDJE Stuck heyvelt geh. dat veldeken gelegen by velder, aen erff. den Heeren van boxtel [ende] aen die gemeyn straet [ende] Velders poert, 1527, D, R61 f9; 

VELDJE AAN HET HEILIG HUISKEHUISKE Perceel heijveld gent. portie in ’t Veltie aan ’t Hijlig huijske, gelegen tot Casteren onder Liempde, tussen de weduwe Hendrik Schellen en Jenneke van de Loo, van Lucas Vorstenbosch tot de gemeene straat, 1756, 1l, R147 f86v;

VELDJE VOOR OOIENDONK Perceel houtbosch gen. het Veldje voor Oijendonk, belend Jan Hendrik van Vugt en Hendricus Verhees Junior, van Evert van de Laar [tot] de Gemeente of Straat, 1799, R157 f33;

 VELDJE IN SMAALDERPerceel groes gent. halff dagmaat In ’t Smaalder en het Veltie In ’t Smaalder, aan den Dommel, 1754, 1 dagmaat, R146 f303;

VENNEKE Perceel teulland gent. het Venneke, [tot] de erff. de Heer Gijsels, 1754, 1l1½r, R146 f303;

VENNEKENS (Bouwland) de Vennekens, 1836, B 185, 30r90e, NA 583;

VERHEEZEN (Bouwland) Verheezen, 1885, NA doosnr. 481 nr.116;

VERING, KLEINEHout op stam onder Liempde t.pl. gen. de Steegstraat, kleine veering, het Bogtje en het Klaaske, 1884, NA 665 nr.16;

VERBRANDE HOEVE Casteren, parochia de bucstel, die strepen vander verborder hoeven, 1477, A, BP R1246 f154v;

VERROESTE SPADE, DE (LIEMPDE > WOENSEL) De verroeste Spaai, 1867, O, Van Lennep en Tergouw (1868, II, p.205);

Deze naam stond op een uithangteken bij een boerenherberg aan de straatweg Boxtel‑Eindhoven. Deze huisnaam valt niet onder het gehucht Kleinderliempde wat men gedacht heeft. Voor de ligging, zie: L&Tkr inv.158 (4 mei) 1736: De weg van Boxtel door Liempt tot de Vleut is een waterstraat, lang twee uuren. Van de Vleut tot aan de Verroeste Spade onder Woensel is een heijde daar de weegen onbruykbaar zijn.

VLASBEEMDJE [Liempde], Casteren, den vlasbemken, 1499, BP R1267 f407;

VLASLAND Prochia de bucstel in loco dicto casteren, pecia terre: dat Vlaslant [naast] beemd: die hoelrijt, 1402, A, BP R1183 f60v; (stukje land geh.) dat Vlaslant in Boxtel t.pl. geh. Casteren, 1444, A, BP R1214 f124;

VLASSPREI Lyemde, aenden hovel, aen die vlassprenghe; Lyemde, aen die vlassprey, 1439, beide BP R1209 f63; Lyemde, ad locum dictum aen gheen vlasspreyde, 1446, BP 1216 f81v;

VLIERBOS Vlierbosch, 1870, NA doosnr. 466 nr.145;

VLOET/ VLEUT In parochia de bucstel, ad locum dictum die vloet, in loco dicto rekendonc, 1388, BP R1178 f40; (huisplaats geh.) die vloet ad locum dictum rekendonc, 1415, BP R 1189 f141v; Zal wel *Vleut zijn.

VOORBEEMD Voorbeemd, 1870, B677-678, NA doosnr. 466;

VOORHOF Liemde, Casteren, (beemd) dat voorhooff, 1683, BP R1676 f230;

VOORTBEEMD (Beemd) die voertbeemt et bruekel winckel, 1421, BP R1192 f140v; Lyemde, (beemd) die runne  [naast] die voertbeempt, 1488 , BP R1257 f494v; De beemd ligt bij de watermolen van Ansel/ Ausel.

VOORTJE Petiam terre dictam dat voirtken (…) sitam in parrochia de bucstel ad locum dictum casteren, prope molendinum aquatile ibidem, 1470, A, BP R1239 f59v;parceel teullants genpt. t’Voortien gelegen binnen de heerlijckhijt Liempde onder Casteren, streckende (…) tot op de straet, 1700, A, R136 f323;

VORSTWEIKE, CORNELIS Perceel heijde en hout gen. Cornelis Vorstweike, belend den Heer van Boxtel en Goyert van den Biggelaar [tot] de weg, 1799, R157 f33v; Of is het * Cornelis Voorste Weike?

VRENSENHOEVE Stuck lants geh. vrensen hoeve gelegen in die pchie van boxtel tot vrellichoven, rontomme die gemeynt, 1514, R60 f12; Van: Aleyt wedue Wilmen Lenaarts naar: Wouter Roesterborchszn.

VRILKHOVENSE AKKER(S) Stuck lans gelegen aen gheenen wyenhoff in vrillecoven acker, 1487, R56 f82v; perceel bouwland gen. de Preekstoel gelegen in de Vrilkhovenschen akker, 1857, E 592, 19r20e, NA  604 nr.90 en 100; 

VUGTMANSVELDJE Perceel groes gen: Vugtmans Veltie gelegen onder Heselaar, aan de Flipbeemd en den Dommel, 1754, ½ dagmaat, R146 f303v; perceel groesland gen. Vugtmans veldje, aan Flipbeemd, van de Dommel tot Marcelus beemd, 1816, NA 543 nr.74;  (hooiland) Vugtmansveldje tpl. gen. de Beemden, 1861, B, 1317, 58a60ca, doosnr. 486;

WAAIENDONKErffenisse: die Wadendonck tot Vrielichoven, 1472, D, R55 f122v;­ 1472‑73. Vrillecoven, erffenisse: die Wadendonck, 1472, D, R55 f145v;­ Vgl. Waaiendonk onder Lennisheuvel en Kleinderliempde. Petiam terre sitam [in parochia de bucstel in tribunali de lyemde, ad locum dictum vrilichoven] in loco dicto die waeyendonck, 1473, BP R1243 f171; stuck saet lants geh. die waeyendonck gelegen inder dyncbanck van lymd inder jueridictieye [sic] van boextel, 1529, 5l, R61 f58v;

WATERLAAT Perceel teulland gent. de Westakker aan Vrillikhoven off Waterlaat, [tot] de gemeene Straat, 1754, 1l21½r, R146 f305; Waterlaat, 1885, NA  doosnr. 481;

WATERMOLEN Petiam terre dictam dat voirtken (…) sitam in parrochia de bucstel ad locum dictum casteren, prope molendinum aquatile ibidem, 1470, A, BP R1239 f59v;

WATERSCHAPCasteren, die gemeyn beemde  (aan de Dommel, strekkend tot het water: dat waterschap), 1390, BP R1178 f287v; die gemeyn beemt in  parochia de bucstel in loco dicto casteren, [tussen] die dommel [en] water: dat waterschap, 1402, A, BP R1183 f60v;­; Casteren, die ghemeyne beemden [aan] die dommel [strekkende tot het water]: dat waterscap, 1410, BP R1187 f188;

WATERSTEEG Gehakt hout liggende aan de Watersteeg, 1875, NA doosnr. 471;

WECHMANSBROEK  (Liempde), in loco dicto wychmansbroecke, 1389, BP R1178 f100; (Liempde) iii buenre broecs in wychmans broec, 1394, R53 f5v; Lyemde, in wychmansbroeck [bij] den ryoel, 1491, BP R1260 f286v; hoyebemt tot Lyemde gent. Wechmans broeck off Steegde aen Velders Wal, [tot] aen een gemeyn Steegde, 1635, R94 f208;

WECHMANSSTEEG Stuck hooijlants ghenpt. t Roubroeck, ghelegen in de heerlicheijt van Liempde t.pl. ghenpt. Wechmans Steeghde, 1629, R51 f284v; hoyebemt tot Lyemde gent. Wechmans broeck off Steegde aen Velders Wal, [tot] aen een gemeyn Steegde, 1635, R94 f208;

WEDEHAGE (Liempde),  Casterle, (land) in die wedehaghe, 1389, BP R1178 f313v; [Liempde, Casteren, (broekland) die wedehaghe, 1449, BP R1220 f169; ex campo terre paludialis dicto die wedehage, sito in parrochia de bucstel ad locum dictum casteren, inter communem vicum et inter hereditatem domini ludophi vanden water, 1473, A, 5b, BP R1242 f268;­Groter Lyemde, (beemd) die wedehage, 1493, BP R1262 f356; medietatem petie terre pasculis dicte die wedehage, site in parochia de bucstel in tribunali de lyemde, inter communem plateam et inter hereditates quasdam dictas die myspeldoncsche  streepen, 1507, A,  4b, BP R1276 f385v; ex petia pascue dicta die wehage (…),  sita in parochia de bucstel,  in tribunali de lyemde in loco dicto casteren, 1532, A, 4 scharen, BP R1315 f171;  (ez: Adriaen Janssen, az: Katharina wed. Petrus Reijnders, ee: Carthuysers te Vught, ae: die Hogestraet, BP R1315 f171);­ coeweye inde dingbancke van Liemde geh. die weehage, aen die gemeyn straet, 1539, R62 f45; groesvelt [inde prochie van boxtel] onder de dingbancke van groot Lyemde geh. die wedehagen ontrent de laeck, 1557, A, R67 f36;

WEDEHAMER (of TURKSE HOEF) Hoeve lands onder Liempde t.pl. gen. aan den Berg, van ouds gen. de Turkse hoeff of de Weede hamer, [tussen] de gemeene straat [en] het Land daar ’t panne huijs op staat, van de Molenwegh tot de Dommel, 1768, 1l15½r, Coll. Veldriel;

WEDERSERVEGoederen gen. des weders erve in par. Boxtel t.pl. geh. Casteren t.pl. geh. op die hoeven, 1444, A, BP R1214 f124;­ Deze goederen waren eens van heer Wellinus de Andwerpia (= Wellen van Antwerpen).  Des weders erve, in parochia  de bucstel,ad locum dictum casteren, 1444, A, BP R1214 f169v;­

WE(E)RT Lyemde, Casteren, (beemd) inden weert (rondom aan) die dommel, 1423, BP R1193 f218; [Liempde], Casterle, (erf) die weert, 1425, BP R1195 f123; Liemde, Casteren, (beemd) inden weert (rondom in ) die dommel, 1433, BP R1204 f6; in quodam prato dicto die wert, sito in parrochia de bucstel in tribunali de lyemde inter communem dommellam ibidem fluentem et inter hereditatem conventus Carthusiensium in Vucht, 1484, BP R1254 f366v; Opleverend twintig wagens hooi: viginti plaustrata. Pratum dictum die wert, [situm] in parochia de bucstel, in tribunali de lyemde, inter hereditatem heredum quondam johannis, filii quondam petri de herenthom et inter dommellam ibidem currentem (daar stromende), 1507, BP R1276 f385v;  Levert jaarlijks ongeveer tien karren hooi op. Stuck hoylants genot. de Weert, gelegen binnen der heerlyckheyt  van Lyempde onder Casteren, streckende op de Dommele, 1671, A, R103 f19;­ parceel hoijlants gent. den Weert onder Casteren aan den waterstroom de Dommel [en] de gemijne straat, c.1705, A, 3 daghmaten, HAS 27 f411; parceel groesland voor het grootste gedeelte gelegen onder Liempde onder Kasteren gen. de Weert, tussen Martinus van de Velde en Hendrik van de Sande, van Martinus Huijbrechts tot de Dommel, 1829, D, 1b90r65e, NA 556 nr.93;­ De Weert strekt zich voor een klein stukje uit tot Kasteren onder Boxtel.

WEI AAN OOIENDONK Perceel weij en houtveld gen. Weij aan Ooyendonk, belend de kinderen Lambert van Boxtel en Jan Hendrik van Vugt, van Joseph van de Laar [tot] de Straat, 1799, 12l, R157 f33;

WEI IN DE BRUININGEN Parceel groes en heij en hout gent. Weij in de Bruijningen off aan de Leegevoort gelegen gedeeltelijk onder Cleijnderliempde en gedeeltelijk onder Liempde in den hertgang van Vrillikhooven, aan de gemeente, [tot] Dirk Coolen, 1789, 7l, R153 f334; parceel groes, heij en hout gen. Weij in de Bruijninge of aan de Leege Voort, geleegen gedeeltelijk onder Kleinder Liempt en gedeeltelijk onder Liempde, aan de gemeente, 1801, 7l, R157 f192;

WEI IN DE HAMSESTRAAT Perceel groes gen: halve Weij aan de Stokskens off Weij In de Hamse Straat, [tot] de gemijne Straat, 1754, R146 f303v;

WEIBUNDER Die Weyboenre ad locum dictum lyemder waut, par. Bucstel, 1390, O, ez: gemeynt van Rode oostwaarts, az: gemeynt van Oerscot westwaarts, ee: gemeynt van Lyemde, BP R1178 f279v;­ die Weybuenre in Lyemderwaut, 1433, O, ez: gemeynt van Rode (in oosten), az: gemeynt van Oirschot (in westen), ee: gemeynt van Lyemde, BP R1204 f278v; [Liempde] die Weybuenre in Lyemderwaut, 1434, O, ez: gemeynt van Rode (oosten), az: gemeynt van Oirschot (westen), ee: gemeynt van Lyemde, BP R1204 f278v;­ die Weybuenre in Liemderwaut in de par. Bucstel, 1435, O, ez: gemeynt van St.-Oedenrode, az: gemeynt van Oirscot, ee: gemeynt van Liemde, BP R1206 f28; die Weybuenre in Lyemderwaut, 1450, O, ez: gemeynt van St.-Oedenrode, az: gemeynt van Oerschot, BP R1220 f232; uut sekeren buenderen gheh. die Weijde buenderen t.pl. gheh. Liempder wout, 1504, O, L.v.Brab. 1111 f347;­ Mr. Franchois Tollinck, tot behoef des goidshuijs vanden susteren vanden bossche, hou[d]t een erfrente van thien ponden outs uut sekeren buenderen geh. die weijde buenderen t.pl. geh. Lyempder wout, 1526, O, Schaduwarch. 277;­ Mr. Franchois Tollinck krijgt hieruit een volle leen van de Heer van Boxtel.

WEIDE, ACHTERSTE Perceel groes gent. agterste Weij, [tot] Michiel Maas, 1754, 1 dagmaat, R146 f303v;

WELLEVELD Perceel zijnde groeze en houtwas geleegen te Liempde onder Vrilikhoven gent. Wellevelt, tussen Antonij Vogelsang en kinderen Willem Verhees, strekkende voor van de Steenweg tot agter de erve Jan Lievenogen, 1803, 2l, R205 f56v; Zie Wellisveld.

WELLISVELD Perceel groes gent. Welles Velt off aan Oijendonq gelegen onder de Coestraat, [tot] de Steenweg en de gemeente, 1754, ½ dagmaat, R146 f303v; aan Welles veld, 1789, R197 f116; houtveld binne de dorpe van Liempde aan de straatweg onder Vrillikhoven gen. Wellisveld, 1816, D, NA 543 nr.59, 60;

WERT Zie: WEERT

WESTAKKER Stuck landts onder Liemde op westacker gelegen, neven erve Laureyns Hessels metten kynderen, 1552, BP R1359 f169; perceel teulland gent. de Westakker aan Vrillikhoven off Waterlaat, [tot] de gemeene Straat, 1754, 1l21½r, R146 f305;

WICHMANSBROEK Zie: WECHMANSBROEK

WIJENHOF Stuck lans gelegen aen gheenen wyenhoff in vrillecoven acker, 1487, R56 f82v; stuck lants gelegen aen den wyenhoff geh. die streep in den halven ottersbeempt, 1517, R60 f98v;

WIJENHOF, KLEINE Liemde, (heiveld) den cleynen wyenhof, 1396, BP R1180 f415;

WIJSENDIJK Perceel groes gent. de Cuijlen off Veld aan den Wijsendijk gelegen onder Heselaar, 1754,  R146 f304v;

De WILDEMAN Huijs offt herberg genpt. den Wildeman met den stall, bouwhuijs, poorte, schop, hoffstadt ende hoff daer aen gelegen, binnen der parochie van Lyempde t.pl. genpt. Int Diep (aen de gemeynte van Lyempde), 1626, ORAL 16 f85;

WILLESVELD (Houtwas) Willesveld, t.pl. Vrillikhoven, 33r10e, bron?; Vgl. Wellisveld.

WINKEL Roglant tot casteren aent winckel, 1397, A, R53 f26;­ (1397‑99).

WINKEL Parceel lants gent. den Winckel, 1692, B, 3l, Leenh. v. Brab. 116 f49v; Van: Mayken Janssen.  (Teulland) den Winkel, 1731, B, 3½l, Leenh. v. Brab. 1117 f119; stuck ackerlant met den houtwasch gemeijnlijk gen. den Winkel, gelegen aent Hezelaer, 1742, B, 3l6r, Leenh. v. Brab. 1117 f292v; Zie ook Bellinghof.

WOESTE HOF Boecstel, savendonck, woestenhof aldaer, int forst bordelaer, 1433, D, Esch Gasth.arch. oorkondenr. 103;­  (land) den wuestenhoff, casteren, par. bucstel, 1477, A, BP R1246 f255;­ Vgl. Woeste Hofstad.

WOESTE HOFSTAD) Parochia de bucstel in loco dicto casteren, pecia terre: wuesthofstat [naast] zebrechs rijt, 1402, A, BP R1183 f60v; (klein stukje land geh.) die wuest hostat in Boxtel t.pl. geh. casteren, 1444, A, BP 1214 f124;­

WOLFSAKKER Stuck saet lants geh. Swolfse acker gelegen inder prochie van boextel inder dyncbancken van lyemd, 1534, R61 f229v; NB. Gherit die Wolfz[oe]n Joerdens heeft dit land verhuurd aan Jacop Gherits.

WOLFSKUIL Wolfskuijl, Tetterpat, Schatskuijlbrug (bij Velder), 1787, D, R214 f26; in het vak aan de Nieuwe Ster naast de Wolfskuijl, 1788, D, R214 f137v;

WOLFSKUILSEDREEF De Wolfkuijlse dreef, 1788, E, R214 f137;

ZEBERTSBEEMD Medietatem prati dicti zebertsbeempt, inter dommellam ibidem fluentem et inter hereditatem Henrici, filii quondam (wijlen) jacobi cuper, 1463, A, , BP R1232 f295;­ Vgl. Henricus Seben , belending van de Achtbunder (BP R1240 f241, 1471). Deze beemd “rijdt” jaarlijks.

ZEBRECHTSRIJT Parochie de bucstel, in loco dicto casteren, wuesthofstat [naast]  zebrechs rijt, 1402, A, BP R1183 f60v;­ Vgl. Johannis dictus Zebrechssoen, genoemd in: BP R1246 f275. Hij wordt hier als belending vermeld van ’t Rot gelegen ter plaatse Houthem onder St.-Oedenrode.

ZEEPAKKER Agrum terre dictum den zeepacker, inter hereditatem arnoldi robben et inter hereditatem liberorum (kinderen)  stephani vanden leemputt, 1463, A,  BP R1232 f295;­

ZEEPT (Liempde), casteren, ad locum dictum die zeebt, 1389, BP R1178 f114v; acker die zeept op zavendonc, c.1398, A, R53 f30;­ Lyemde, Casteren, in loco dicto zavendonck , een hoeve (tussen houtwas) die zeept en die donckerstege, 1487, BP R1256 f374v; stuck houtvelts geh. die seept gelegen inder prochie van boextel tot casteren, 1533, A, R61 f196v; de Zeept, 1892, A 234, 35a, NA 488;­

ZEVENBERG Liempde, in Sevenberch, 1602, BP R1473 f74; Hier wordt wel Zepenberg bedoeld.

ZIJLDONK (Beemd) die zijldonc in vellaer, 1397, D, BP R1181 f21; (broekland) die zijldonc bij vellaer, 1398, BP R1181 f100; Boextel, (kamp) die zijldonc (naast het erf van de Heer van Boextel) die parric, 1415, D, BP R1189 f232v;­ Viel 'Zijldonk' toch voor een stukje onder Kleinderliempde? Cleynreliemde, die cleyn hoydonck (bij erf) die zijldonc en bij vellair, 1447, D, BP R1217 f282v;­ Vgl. R1195 f239v 1425: (Land) die zijldonc in groter lyemde.

ZIJTERT Lyemde, (land) die zitart, 1390, BP R1179 f10;

ZOUTKOPER Bouwland de Zoutkooper, 1875, A 207, 28a50ca, NA doosnr. 471;­

ZOUTKOPERSAKKER (Weiveld bij) den zoutcopersacker in casteren, parochia de bucstel, 1477, A, BP R1246 f255;­

Ger van den Oetelaar

 

Moord in Liempde in 1951 op internet

De meesten zijn wel bekend met de gruwelijke moord die in Liempde heeft plaatsgevonden op Johanna Huijboom (1912-1951) door vader Kees Kuppens (1879-1960) en zoon Johannes (1916-1996) op het Loeeind. In Liempde werden ze de Friedjes gemoemd naar overgrootvader Godefridus Kuppens (1844 x Emerantiana van Rooij) 

Ze zijn uitgebreid weergeven via het BHIC:
https://www.bhic.nl/ontdekken/verhalen/gierige-boeren-plegen-moord-in-liempde )

en het het website-artikel dat Renze Petersohn maakte: 

https://www.familiestamboom.eu/2016/12/28/de-moord-in-liempde-noord-brabant/ 

Ger van den Oetelaar

 

 

Archeokout 19

Het is heel verleidelijk geschiedenis te bekijken als een grote collectie belangrijke gebeurtenissen, mijlpalen en omwentelingen. Daarmee doen we het kennisgebied geen recht. Nou dan maar niet.

In onze queeste naar het verhaal van Liempde wandelen we van verandering naar revolutie, van grote culturele omwenteling tot volksverhuizing. De dagelijkse beslommeringen en het leven van onze voorgangers op deze bodem zijn ons nauwlijks bekend. Inzicht in de oorzaken en aanleidingen van hun handelen ontbreekt grotendeels. Soms kunnen we aan de hand van algemene indrukken van hier bivakkerende volkeren helpt niets iets zeggen. Maar generaliseren helpt niets, we zien in de huidige tijd al hoezeer we van streek tot streek verschillen al zijn we één volk. Dat zal toenmaals niet anders geweest zijn. En hoe zouden we het ook kunnen weten? Gedachtegoed beklijft niet, dat doen graven, bijlen en potten een stuk beter.

Tja, en dan vind je die zooi, wat dan? Men poogt de ouderdom vast te stellen, de stijlen te vergelijken en de vondsten in te delen naar mogelijke culturele kenmerken. Vele archeologen hebben vreselijk hun best gedaan en een enorme expertise opgebouwd. En dan blijkt alles toch weer anders in elkaar te steken. Bovendien is het vak dan ook nog es onderhevig aan mode, aan veranderende (politieke) inzichten. Tot overmaat van ramp komen er ook nog allerlei nieuwe technieken,  die ze op waarde moeten schatten en beheersen, zoals de C14-methode, isotopen onderzoek en in deze eeuw de ancient DNA sequencing. Bovenal bewezen die technieken het ongelijk van de ongebreidelde fantasie. Nee, ze zijn niet te benijden die archeologen.

Een mooi voorbeeld is het gedoe rond de bekerculturen. De hunebedden herbergden meerdere begravingen en bijzettingen. Het bijgevoegde aardewerk verwerd tot de naamgeving van de betrokken mensen, die daarmee tot de trechterbekercultuur werden gerekend. Iets later bakte men iets anders gevormde potten en de makers daarvan werden tot de standbekercultuur gedoopt. Natuurlijk was dat langzaam in elkaar overgegaan, toch? De standbekermensen hadden ook iets andere grafrituelen, de enkelgrafcultuur heette dat. En eigenlijk was die gewoonte ook wel weer verwant aan de touwbekercultuur, die uit het noorden en oosten kwam. Naast het aardewerk viel die vooral op door een speciaal soort strijdhamers, van brons of nagemaakt van steen. Ze werden daarom ook wel aangeduid als het strijdhamervolk. Bovendien was er dan ook nog de klokbekercultuur die zich vanuit het Iberisch schiereiland naar het noorden bewoog. En allemaal via culturele osmose, ideeën die van mond tot mond en hoofd tot hoofd gingen.

Me hoela. De verbeteringen in aardewerk kun je vast wel via handel en culturele contacten verklaren, maar grafrituelen? Dat klinkt al minder logisch. In de twintiger jaren van de vorige eeuw suggereerde de filoloog en archeoloog Gordon Childe dat de verschillen te groot waren en dat verovering door een oorlogszuchtig volk er aan ten grondslag moest liggen. Door zijn taalkundige kennis wist hij de oorsprong daarvan ook aan te wijzen in Zuid-Rusland en te verbinden met de Indo-Europese talen. In de latere zestiger jaren werd zulks ook door Marija Gimbutas in haar Koergan-theorie beweerd. De heersende gedachte in de zeventiger jaren was echter dat mensen op hun plaats bleven en dat ideeën rondreisden. Dat was min of meer een politieke overtuiging, een wens tot vredelievendheid en angst voor raciale verschillen die na de tweede wereldoorlog ook wel begrijpelijk was. Het begrip Arier speelde hierin een belangrijke rol en dat was fors misbruikt door de nazi's. Revolutie was uit, evolutie in, dat was het!

Volgens de huidige inzichten zijn de osmose en de verovering beide van belang geweest. De Yamnaya's  overstroomden in korte tijd geheel Europa  en dat was juist bij de overgang van trechterbekers naar touwbekers. Zij begroeven hun (belangrijke) mensen individueel langs de doorgaande wegen. In sommige samengestelde graven komen zowel Yamnaya's als andere culturen voor, maar voornamelijk Yamnaya mannen. Vermoedelijk hebben de Yamnaya de heren uitgeroeid of ondereworpen en de dames de hunne gemaakt. Dat verklaart ook waarom de grote veranderingen die de Yamnaya's brachten in techniek (wiel, paard, kar, brons) samen ging met evolutie in aardewerk. In het bijzonder schijnt aangetoond te zijn dat de klokbekercultuur weliswaar begon bij Yamnaya's in Spanje, maar dat die zich noordwaarts verspreidde zonder verdere grote verhuizingen en DNA-veranderingen, wel via osmose dus.

Deze kennis hebben we dus vooral te danken aan recent ancient-DNA onderzoek. Een deel van het ouderwetse giswerk is nu recht gezet en er zal nog veel volgen. Met de snelle verspreiding van de Yamnaya's is Europa in rap tempo de bronstijd in geduikeld, met een totaal andere bevolking (in Engeland is zelfs 90% Yamnaya gerelateerd) en vele nieuwe technieken en gebruiken.  Het lijkt me overbodig te benadrukken dat op grond van dit verleden ons geen beroep op oorspronkelijkheid en weigering van immigranten past.

We zullen ons verhaal van Liempde voortzetten in de bronstijd, met in grote lijnen de mensen die, in tegenstelling tot de jager-verzamelaars en anatolische boeren, wellicht in zekere mate wel onze voorouders waren en wiens taal we spreken, de Indo-Europeanen.

 

De geschiedenis van Kèk Liemt (2)

Uit het jaarverslag 1976:

Boeremèrt Liemt

Ten bate van Fanfare Concordia droeg Stichting Kèk Liemt haar steentje bij aan de Boeremèrt op 28 maart 1976. De gebrachte “handel” (haktollen, springtouwen, gehaakte netjes met kaatsballen, kleppers, stelten, bikkels, enz.) was zo populair bij de klanten, dat om 2 uur ‘s middags de kraam leeg was. Speciaal de ansichtkaarten, gemaakt door Gerard Schalkx, werden grif verkocht en ter plaatse geschreven en gepost.

Bij de (her)opening van het verbouwde raadhuis werd een brochure uitgegeven. Johan Schoenmakers las het  verhaal “’t Raodhoos” voor, geschreven door de voorzitter (R.A.M. van Laere / red.) en hemzelf in het Liempds “vertaald” en aangepast aan de situatie van die dag. In de boerderij van Van den Meerendonk (thans D'n Liempdsen Herd - Barrierweg 4 / red.) was een tentoonstelling ingericht o.a. over het raadhuis.

In de maand oktober werd gestart met een cursus “inleiding oud schrift” in het Rijksarchief te ’s-Hertogenbosch. Ook werd er met een groepje gestart met het maken van manden en touwzelen bij Jan Bakx aan de Barrierweg 20.

Voor  de plaatselijke N.K.V. hield de voorzitter een verhaal, genaamd: “’t H. Oliesel en den dooie.” Daarbij werd zo goed mogelijk de situatie van vroeger met betrekking tot het bedienen, het afleggen en het begraven van volwassenen en kinderen weergegeven.

In de DB-vergadering van 23 februari 1976 werd besloten de Jeugdgroep op te heffen, omdat alle leden voor de tweede keer niet deelnamen aan een voor hen geplande vergadering. Martin van der Pasch en Jos Nijssen gaan zich bezighouden met “Velder.”

Jan Naaykens hield in De Koorenschuur op 18 november 1976 een boeiende en humoristische vertelling: “Leer mij ze kennen de Brabanders”. 

Op 9 oktober vindt een ontvangst van de mensen van het VVV uit de Meierij plaats, georganiseerd door de Gemeente Liempde. Kèk Liemt neemt deel met een diaserie over Liempde en een fototentoonstelling door Gerard Schalkx in de stallen van de boerderij van Van den Meerendonk. Beide activiteiten trokken zeer veel bezoekers, volgens het jaarverslag van 1977.

Op 1 november, daags voor Allerzielen, organiseerde de Stichting een avond in De Koorenschuur met als onderwerp “Um ’t H. Oliesel en d’n dooie”.

Janus Schalkx is gestart met de verzameling van Liempdse bidprentjes en de cursus mandenmaken bij Jantje Bakx wordt herhaald. In februari 1977 wordt gestart met het toponiemenonderzoek, waarbij aan de hand van de eerste kadasterkaarten een reconstructie van Liempde per 1832 gemaakt wordt. Samen met streekarchivaris W.H. Cornelissen zorgen Willy van Zuijlen, Jos Nijssen, Gerard en Mary Hessels voor de vervaardiging van een gebruikskaart van Liempde anno 1832. Mariet Quinten, Wim van Erp, Harry Oerlemans, Olaf Beelen en Martien van der Pasch gaan de boer op voor het verkrijgen van toponiemen. Het gebruik van de grond wordt globaal op de kadasterkaarten ingekleurd. Voor het veldwerk gaat men oudere personen inschakelen.

Op 21 maart is er in Zaal Van Kaathoven een lezing door Roger van Laere met als onderwerp “het boerengedoentje”.

Er wordt weer meegewerkt aan de Boeremèrt op 27 maart.

Op Tweede Pinksterdag, 30 mei, wordt een diavoorstelling in de koestal van Het Groot Duijfhuis gegeven;  is er het restauratieplan van  architect Drijvers voor de duiventoren en er wordt een brochure “Het groot Duifhuis en de duiventoren van Casteren”  in Liempde uitgereikt.

1978

Kèk Liemt neemt met 4 kramen deel aan de Boeremèrt met speelgoed en oude ansichten. Het al omvangrijke assortiment speelgoed is uitgebreid en er zijn zoveel mogelijk spelregels verzameld.

Samen met de kringen Son en Breugel en St. Oedenrode wordt door Kèk Liemt met ingang van maart 1978 het 3-maandelijks verschijnende tijdschrift 'Heemschild' uitgegeven, waarin in ieder exemplaar wtenswaardigheiden over Liempde worden gepubliceerd.

Op 7 maart komt Nol van Roessel, bekend van Radio Brabant, als “de kontente mens” naar Liempde. Zijn Brabants praatje brengt hij met verve en hij weet van het begin tot het einde van de avond de goed gevulde Koorenschuur zeer te boeien.

Het 375 jarig bestaan van de parochie op 28 maart 1978 is de hoofdmoot van de activiteiten van Kèk Liemt. Op zaterdag en zondag 28 en 29 oktober wordt tijdens alle H. Missen het verhaal van de dood van Johannes de Dooper voorgelezen en het verhaal over het ontstaan van de parochie; Op 29 oktober is er om 15.00 uur een plechtig Lof met processie met o.a. geestelijken, misdienaars, bruidjes, processiemeesters en enkele leden van de erewacht en het kerk- en seniorenkoor. Op 2 november lezing door drs. W. Knippenberg over devotionalia met diavertoning in De  Koorenschuur. Zondag 5 november Plechtige Gregoriaanse Hoogmis, opgedragen door pastoor Klaasen, de paters Bressers en Van Rulo en na de H. Mis uitstalling van het Allerheiligste en aanbidding. De aankleding van de kerk is uitgebreid met een kroon met draperieën, communiebanken met kleed, altaardwalen, bloemen en centenbak. Op 9 november wordt er een avond, verzorgd door dokter Roger van Laere, in De Koorenschuur met diabeelden en een uiteenzetting over het wel en wee van de Liempdse parochie, haar ontstaan, de brand in 1864, de oude en nieuwe toren. Zaterdag 11 november wordt de tentoonstelling in de kerk: “Liemt goed roomsch” geopend. Deze duurt tot 20 november en wordt goed bezocht.

Onder de titel “De Liempdse kerk en haar pastoors” wordt een brochure uitgebracht door Kèk Liemt en huis aan huis bezorgd en verder te koop aangeboden, evenals een speciaal door Gerard Schalkx gemaakte ansichtkaart.

1979

Door het gemeentebestuur wordt aan Kèk Liemt gevraagd zitting te nemen in de straatnamencommissie. In de AB-vergadering van 23 januari 1979 wordt deze benoemd: Mariet Quinten, Jo Welvaarts (namens gemeente),Willy van Zuijlen en de archivaris Wim Cornelissen. De eerste aangedragen namen vanuit de commissie zijn: Koestraat, De Misse, Den Dries, De Werft en Den Achterhof.

Toponiemen: er is een kaartenbak met gegevens uit notariële akten t/m 1839. De heer en mevrouw Hessels hebben zich beijverd met het inkleuren van een kaart uit 1832. Een aantal mensen zijn de boer op geweest voor namen van percelen. Geprobeerd wordt om ouderen bij dit werk te betrekken.

In september treden Wim van Erp, Jan Hazenberg, Willem Putmans en Cor Smulders toe tot de Stichting Kèk Liemt. In verband met verhuizing treedt Gerard Hessels af.

Besloten wordt om in plaats van een boek “Kèk Liemt” uit te geven, een aantal brochures te maken. Ter gelegenheid van de Boeremèrt werd het boekje “Liemt naor de mèrt” huis aan huis bezorgd.

Op 17 november is er in Zaal Amicitia een feestelijke avond in Brabantse stijl, waarin de meeste bezoekers ook zo gekleed zijn. Zanger Huub van Eijnthoven, de kontente mens Nol van Roessel en onze eigen Ploegadoers treden op, terwijl Johan Schoenmakers en Gerard de Leest een sketch uit lang vervlogen tijden opvoeren. Door de voorzitter wordt aan de burgervader het boekje “Van moorpijp naor palmbus” aangeboden. Dit boekje gaat over de gebruiken en gewoonten bij verkering, huwelijk en geboorte.

Mariet van de Wiel-Quinten

Foto evkl000359 Boeremèrt 1991

 

Uit de school geklapt

Op schoolreis.

Begin jaren ‘70 gaat de school op schoolreis. Niet de hele school, maar alleen de zesde klas. Dit schoolreisje was voor velen de enige keer in een schoolleven dat men buiten Liempde kwam.

Het hoofd van de school had 3 reizen voorhanden: een jaar naar Amsterdam (Artis en een tochtje over de grachten), het volgende jaar naar Rotterdam (Bleidorp en een vaart over de Nieuwe Maas), en het derde jaar naar Zuid Limburg (bezoek aan de mijnen). Telkens eindigde de schoolreis in een speeltuin, ergens halverwege de rit naar huis. Je deed maar aan 1 reis mee, of je moest doubleren in de zesde klas.

Telkens was het ook dezelfde organisatie: de rest van de school had vrij en alle leerkrachten gingen mee als begeleiders. Ook waren de kinderen in groepen verdeeld (door het hoofd van de school, die ook leerkracht was van de zesde klas) en elke leerkracht kreeg een groepje toegewezen. De kinderen hadden een touwtje met een kaartje om hun hals waarop de groepsindeling stond met het adres van de lagere school uit Liempde. Iedereen moest dit om zijn hals dragen gedurende de hele dag.

Toen de jongens- en meisjesschool 1 school was geworden, herhaalde zich dit ritueel: de rest van de school vrij en de leerlingen, met kaartje, toegewezen aan een keerkracht van de school. Probleem: zoveel kinderen en volwassenen in 1 bus, want er was geen geld voor een tweede bus. Bekend is van een van de laatste van deze schoolreizen: kinderen zaten allemaal met 3, of 4 op de bank van de bus; de leerkracht met 2 kinderen en zelfs in de gang stonden stoelen om extra zitplaatsen te hebben.

Er was een groot voordeel: de kinderen gingen samen op schoolreis; kwamen buiten Liempde in de “grote” stad en het was allemaal gratis, inclusief het drankje voor bij de boterham.

Wim van Erp,                                                                                                                                    leerkracht van de school

Foto evkl008619 met onder andere Zuster Antonio en Mevrouw Harting

 

Beeldbank vraag

evkl018806 Op de foto personen die met de Katholieke Plattelands Jongeren hebben te maken. Wie kent de namen?

Heb je het antwoord op deze vraag geef het dan aub even door via info@kekliemt.nl. Bij voorbaat hartelijk dank.

Els Vissers

 

Wat mijn opa vertelde over Liempde (deel 2)

De kerk werd vanzelfsprekend elke zondag bezocht. Het was voor veel mensen een flinke wandeling en ze waren lang van huis. Na de mis zag je dan ook wel “vrouwvolk” her en der gehurkt langs de weg. Opa herinnerde zich dat hij dit een komisch gezicht vond. Later, waarschijnlijk in 1906, verhuisde het gezin naar de Hamsestraat. In Den Groote Waterloop ving hij paling met zijn blote handen. Hij wierp ze op de kant, waar zijn zussen de glibberige dieren met een (hand-)doek snel vastgegrepen, voordat ze weer het water indoken. Hij wist te vertellen dat hij soms een stoop olie bij de Casterense Molen moest halen. Zo’n stenen kruik met olie zal nog een heel gewicht zijn geweest. Er is heel wat af gelopen in die tijd! Ik weet niet of het gaat over van Vrilkhoven naar de watermolen, of over van de Hamsestraat naar de watermolen. Of allebei. Ook weet ik niet zeker op welk van die adressen het volgende zich afspeelde, maar ik denk aan het Spoorpad.

Op een avond was hij rond het huis aan het rennen, achtervolgd door zijn zussen. Een spel in het schemerdonker. Hij trapte op een stuk hout waardoorheen een roestige spijker recht omhoog stak. Die ging dwars door zijn voet. De dokter moest geroepen worden. Die kwam (naar ik meen met een koetsje), liet een sloop aanrukken en vulde die met koeienmest en daarin werd de gewonde voet gestoken. De mest moest zorgen voor het dichttrekken van de wond. Hetgeen lukte ….. Ik meen me te herinneren dat ze één koe en (later?) één schaap hadden. De koe heeft in elk geval zijn nut gehad. Met het schaap liep het slecht af. Het beest kreeg miltvuur, werd boven een vers gegraven gat gezet en met één haal van een groot mes werd de buik opengereten, zodat zijn inhoud erin viel. Het beestje zelf vermoedelijk ook. Ik geloof dat er daarna ongebluste kalk op werd gestrooid, voordat het gat werd dichtgegooid. Want miltvuur is erg besmettelijk.

In zijn Liempdse tijd heeft hij ook nog eens een op hol geslagen paard tegengehouden, door het bij de teugels te grijpen. Het paard viel en kwam boven op hem terecht. Het gevolg was een gebroken been. Dit werd gespalkt met stokken of latten en veel windsels. Zijn hele leven heeft hij als gevolg van de, waarschijnlijk niet perfect geheelde breuk, een beetje mank gelopen. Maar dat wist en zag niemand, want hij heeft er altijd op gelet om mooi recht te lopen.

Opa vertelde dat hij in de zomer met zijn vader en anderen in alle vroegte naar Den Bosch liep, waar men ging hooien. Als kleine jongen had hij geen zwaar werk, maar hij maakte zich verdienstelijk door naar de stad te lopen en daar bij het “water-en-vuur-vrouwtje” water en hete kooltjes te gaan halen. Ik vermoed dat men koffie zette in het veld.

Dit is alles wat ik me kan herinneren van wat opa vertelde over Liempde toen hij er woonde. We hadden het ook wel eens over dialect en over de namen van vogels. Een straatmees noemde hij een ossekopke, een geelgors heette schrijverke. Een Vlaamse gaai werd markol genoemd, geloof ik.

Opa had zes zussen: Petronella, Cornelia, Petronella, Helena, Maria Laurina en Antonia. Zijn enige broertje Petrus (Pietje), werd geboren te Vrilkhoven in februari 1899 en hij overleed aldaar in augustus 1899. Opa vertelde erover in de zestiger jaren, met tranen. Er werd een strooike aan de weg geplaatst. Daaraan kon iedereen zien dat er een klein kind was overleden.

Het hele gezin, vader Hannes, moeder Adriana van den Boer, zoon Jan en dochters Nel, Kee, Leen, Miet, Lien en Tonia verhuisde in 1912 naar Acht, gemeente Woensel.

Schrijver wil anoniem blijven, naam is bekend bij Kék Liemt.

 

Toponiemenbanken in Liempde 1: Gheerlaer in De Geelders

Het gebied De  Geelders ontleent zijn naam aan een deelgebied, het goed Gheerlaer. De oudste vermelding van deze naam dateert uit 1386. Het achtervoegstel ‘laer’ duidt op een ontginning in een bosrijk gebied. Geer zou ontleend zijn aan de persoonsnaam Geerling. Gheerlaer betekent dan de ontginning van Geerling van den Bossche. De ontginningen in De Geelders ten noorden van de Hoogstraat (nu Savendonksestraat-Hoogstraat) hadden de vorm van kampen. Een gebied van een tiental hectare werd met een wal omgeven. Aan de kant van de “wildernis”, het niet ontgonnen terrein, liep deze wal niet recht maar had een gebogen vorm. Dat is nu nog steeds te zien in het veld. Bijzonder aan de kampen in de Geelders is dat ze vooral werden gebruikt voor de productie van hout en tevens voor akkerbouw of weidegang (koekampen). Ze lagen  te laag voor bewoning. Er stonden dan ook geen boerderijen in deze kampen. Ook de kartuizers van  het klooster Sint-Sophia van Constantinopel in Vught gebruikten de wallen en de kampen voor houtproductie. De boskampen zijn aangelegd door rijke burgers, zoals Geerling van den Bossche, en door instellingen zoals het Groot Ziekengasthuis in ’s-Hertogenbosch.
Illustratie: De locaties Gheerlaer (onder) en Overkamp (Harry van Kuijk)

Ger van den Oetelaar

 

Toponiem verklaard

Percelen uit de opbrengst waarvan de "tienden" werden betaald. Tienden waren belastingen die geheven werden door de kerk tot onderhoud van haar instellingen en bedienaars: kerkgebouw, school, geestelijkheid, onderwijzer, koster, armenzorg. De belasting bedroeg een tiende van de opbrengst van land en vee en kwam voor onder verschillende benamingen:

- Grote of grove tienden: graan

- Kleine of smalle tienden: varkens, schapen, hoenders, bijen, gewassen als vlas of spurrie.

- Krijtende tiend: betrof tiend op levende have.

- Novale of nieuwe tiend: in latere tijd geheven voor nieuw ontgonnen land (ook wel raaitiend genoemd).

De van oorsprong kerkelijke belasting kwam, mede onder invloed vanuit menselijk begeren ontstane misstanden, al heel spoedig onder invloed van burgerlijke gezagdragers. De tiendheffers, de rechthebbenden, stelden tegen een geringere opbrengst een plaatsvervanger aan, de inning werd verricht door particuliere gaarders, kerkelijke en burgerlijke gezagdragers gebruikten en misbruikten hun "rechten". Uiteraard gaat de tiendplichtige zich te weer stellen, in Liempde o.a. aan het einde van de achttiende eeuw en midden negentiende eeuw. Er worden pogingen gedaan de verplichtingen af te kopen, hetgeen pas definitief zich voltrekt begin vorige eeuw. In ons gemeentearchief bevinden zich vele stukken betreffende die tienden: GA no. 785 tot en met 799 en 2554 tot en met 2560 (BHIC).

Uit: Liempdse contreien in naam door de eeuwen heen, door Frits Beelen 2002; pag. 222. Het boek is te koop voor € 10,00 in de Erfgoedkamer. Elke woensdagmiddag open van 14:00 tot 16:00 uur of op afspraak via info@kekliemt.nl.  

 

 

Erfgoedvereniging Kèk Liemt


Keefheuvel 20, 5298 AK Liempde
E-mail: info@kekliemt.nl