Bekijk deze nieuwsbrief in de browser
 
logo

Kèk Efkes - Jaargang 6 Nummer 39 - 16 juni 2024

Inhoudsopgave

1. Inhoudsopgave

2. Van de voorzitter

3. Actueel

4. Initiatief voor Liempdse Krant 

5. Archeokout

6. Kollenburg een van de oudste Liempdse plekken en namen

7. Het Gilde Sint Antonius Abt, deel 5

8. Een nieuw huis, een nieuwe straat

9. Toponiem verklaard

10. Beeldbankvraag

 

 

 

 

Van de Voorzitter

Beste leden,

Voor de continuiteit van onze vereniging is het van het grootste belang dat de leden betrokken zijn en blijven bij de activiteiten die we ontplooien. Het is daarom relevant dat wij, het bestuur, inzichtelijk krijgen waar die belangstelling ligt zodat we onze activiteiten daar zoveel mogelijk op af kunnen stemmen.

Vinden jullie een excursie de moeite waard? Wat voor excursie heeft dan de voorkeur? Welke onderwerpen hebben jullie belangstelling bij een lezing? En misschien wil je wel actief participeren in een van onze werkgroepen. Dit en nog meer zaken komen aan de orde in onze enquête. Uit de reactie van een paar van onze leden is inmiddels helaas gebleken dat de link die onze secretaris verstuurd heeft niet bij iedereen werkt of dat ze het formulier niet kunnen openen. Het zou jammer zijn als je daarom niet mee kunt doen aan deze belangrijke enquête. Daarom nu een nieuwe poging. Nu met de enquête als bijlage zodat je deze niet meer hoeft te downloaden. We gaan ervan uit dat dit het probleem heeft opgelost en iedereen nu in de gelegenheid is het formulier in te vullen. Lukt dit nu nog niet dan vernemen we het graag en zoeken we een andere oplossing.
Tot slot doe ik een beroep op ieders loyaliteit de enquête in te vullen en te retourneren.
Je helpt ons er enorm mee!

BVD

Harrie Raaimakers

 

 

Actueel

Fietstocht Kasteren een gehucht apart - zondag 16 juni.

Op zondagochtend 16 juni. Vertrek om 10:00 uur vanaf D'n Liempdsen Herd. Deelname 5 Euro met na afloop een kopje kofie of thee in het bezoekerscentrum. Gids is Jan van de Sande. Eerder hebben we over deze excursie een persoonlijke mail gestuurd.

Zomeravondwandeling - woensdagavond 19 juni a.s. 

Vertrek om 19:00 uur vanaf D'n Liempdsen Herd. Deelname is gratis vanwege 10 jarig bestaan van Museum Boxtel. Kortweg MuBo. Gids is Wim van Erp. De route is in het dorp. Na afloop een kopje koffie of thee grais in het bezoekerscentrum. 

Open huis Klompenmakerij Traa - zaterdag 29 juni voor het laatst van 10:00 tot 15:00 uur. 

De ambachtelijke fabriek Traa in Liempde sluit na 97 waarvan 93 jaar in Liempde definitief haar deuren en gaat verder als 'De Klompenkoning' aan de Van Salmstraat 19 in Boxtel. Tijdens de jaarlijkse landelijke Dag van de Nederlandse klomp, elk jaar op de laatste zaterdag van juni, is de laatste Liempdse klompenfabriek nog éénmaal open. Op die dag wordt het laatste paar dat nog in Liempde wordt gemaakt op die dag verloot onder de bezoekers. De opbrengst van de loterij gaat naar het kankeronderzoek bij het Antonie van Leeuwenhoekziekenhuis in Amsterdam. Tijdens de open dag is er van alles te doen. Meer weten kijk op www.traaklompen.nl Laat deze unieke kans niet langs je heen gaan. 

Foto Beeldbank Liempde - klompenfabriek Traa in vroeger tijden. 

 

Initiatief voor Liempdse Krant

Begin jaren 90 van de vorige eeuw nam slager Piet Beerens het initiatief om een Liempdse Krant uit te brengen. Hij benaderde verschillend mensen en er waren ook meerdere toezeggingen. 
Om verschillende redenen is dat niet doorgegaan.

Hierbij als illustratie het "0"-nummer (4 pag.)

Ger van den Oetelaar

 

Archeokout 35

Terwijl die rare jongens van Gajus Julius hun genocidale opdracht uitvoerden moesten de Liempdsen van destijds zorgen voor hun dagelijkse brood op de plank. Waar ze dat precies deden weet ik niet. We kennen hier geen ijzertijd nederzettingen, maar er zijn aanwijzingen dat er een kan zijn geweest op de Hezelaarse akkers. Coenen maakt bovendien melding van het bekend zijn van grafheuvels op de grens van Rooij en Liempt, de verwijzing naar de archeologische monumentenkaart hielp mij niet dat te verifiëren.

Dat er hier te dien tijde bewoning was lijkt wel vast te staan. In de publicatie  "De Dommelvallei" van Fokko Kortlang uit 1987 staan staatjes en plaatjes van vondsten langs de Dommel. Het miegelt van de ijzertijdvondsten. In de buurt van Nijnsel is het nog drukker, maar daar was dan ook al een continue bewoning vanaf de bronstijd. Op de Everse akkers zijn maar liefst vier ijzertijd nederzettingen en een urnenveld verloren gegaan aan ontgronding. Aan de andere kant zijn er nederzettingssporen op Selissen en wordt gesproken van een urnenveld op Nergena. Dan moeten er hier in Liempde ook ijzertijdgenoten zijn geweest. Wie wil er nu niet in Liempde wonen?

Omdat onze ijzertijd dorpsgenoten ten zuiden van de grote rivieren woonden zullen ze als Kelten zijn beschouwd en misschien waren ze het ook. De grens tussen Kelten en Germanen was niet zo duidelijk en er was behoorlijk wat verkeer tussen Noord en Zuid. Het onderscheid tussen de bewoning binnen en buiten de limes, zoals de Romeinen die maakten, had weinig van doen met etniciteit. Omdat iedereen in Europa grotendeels Yamnaya was zal er toch al weinig verschil zijn geweest. Mogelijk waren de talen wat uit elkaar gegroeid.

Het meest waarschijnlijk is dat de Liempdsen behoorden tot de Eburonen, een Keltisch volk dat zich een eeuw eerder vanuit de oostkant van de Rijn in onze streek gevestigd had. Dat gebeurde wel vaker, de Belgae waren van de Donau-bronnen naar Noord-Frankrijk, Belgie en Engeland  gekomen en de Bataven, een afsplitsing van de Chatten, kwamen vermoedelijk van de Hunsrück naar het land van Maas en Waal. Hun taal  schijnt een mengeling van van Germaans en Keltisch te zijn geweest, en dat zou ook heel goed voor de Eburonen gegolden kunnen hebben. Sterker nog, in het Maretak-boek van Clerinx over de Kelten wordt  op linguistische gronden zelfs beredeneerd dat de Friezen aanvankelijk een op Keltisch gebaseerde taal spraken en pas later Germaanse invloeden ondergingen. (De uu en de aa zouden aanwijzingen zijn.)

Hoe dan ook, die rare jongens hebben Brabant flink leeg gemoord en geplunderd en dat was niet handig. Van wie zouden ze nu het brood op de plank moeten stelen? Dat werden dus georganiseerde volksverhuizingen. De Bataven kregen vrije toegang tot een deel van Brabant als ze maar soldaten leverden. De Sugambren werden aangemoedigd het Romeinse plunderen van de Eburonen en Menapiërs voort te zetten en hun land in te pikken. In hun navolging werden de Tungri leeg Brabant in gejaagd. We zien het nog in plaatsnamen als Tongeren en Tongelre. De stam der Tungri zou volgens Tacitus oorspronkelijk de Germani heten en omdat zij van de verkeerde kant de Limes passeerden werden in het vervolg al die invallende ooster- en noorderlingen Germanen genoemd. Vervelend is dat het er op lijkt dat Tacitus en Caesar elkaar een beetje tegenspreken, want Caesar had de Eburonen al uitgescholden voor Germani. Een verklaring kan zijn dat germani meervoud van germanus is, dat halfbroer betekent. Germani waren dan halfbroers van de Kelten en dus gewoon Kelten van de andere kant van de Rijn. Rare jongens die Romeinen.

Kortom het werd een ratjetoe in Brabant met al die inkomende stammen en de resten van de uitgemoorde volkeren.  De situatie dat de Keltische "vorsten" via een soort erfelijke macht, met een hoofdrol voor de vrouwelijke lijn, het gemene volk redelijk onder controle had was verstoord. De continuiteit van het bestaan moest hersteld worden en dat gaat niet zomaar. Dat zouden ze nog wel merken. Het was onrustig en een nieuwe rijkdom waarnaar opgekeken kon worden en nieuwe afhankelijkheden moesten dat doen.  De rust zou uiteindelijk weerkeren in de Pax Romana, maar voor het zover was kwam er nog een onverwacht konijn uit de hoed, een Tongerse en Bataafse aap uit de mouw: Julius Civilis. Maar dat zien we volgende keer.

Jaap van der Woude

 

Kollenburg een van de oudste Liempdse plekken en namen

Familienamen die direct met Liempdse toponiemen te maken hebben zijn vaak erg zeldzaam. Van den Biggelaar is zo’n naam en verwijst naar het Goed Ten Bichelaer in de buurt van Vrilkhoven. Een goede tweede is Kollenburg, dit verwijst naar Collenberch in Liempde, het is de oude naam voor het gebied Koestraat. Al in oudste geschreven bronnen over Liempde komt de naam voor. In 1320 in de Liempdse cijnsregisters (zie illustratie) komt de naam al twee keer voor namelijk Hyla de Collenberch en Heilwigis de Collenberch. In 1368 wordt ook in de oudste Bossche protocollen Heilwigis van Collenberch, in Liemde genoemd. In 1382 wordt in Liempde Zebertus gnd van Collenberch genoemd. Een van de meest beroemde naamdragers is de Liempdenaar Peter Mertensone van Collenberghe. Hij pacht vanaf 1607 het zeer grote (130 hectare) goed Heerenbeek (Oirschot) van Abdij Park (Leuven). Hij is gehuwd met de Oirschotse Lynken of Catharina van den Maersselaer, haar vader was een eerdere pachter van Heerenbeek. Zijn broer Lambert Mertens van Collenberch is presidentschepen Liempde. In 1612 verhuurt Peter Mertensone van Collenberghe van Liempde voor acht jaren zijn huis, schuur en bakhuis in Liempde, hij heeft het blijkbaar goed naar zijn zin op Heerenbeek. Hij wordt ook schepen van Oirschot (o.a. in 1627, 1630 en 1633) en gildebroeder. Peter Mertensone van Collenberghe pacht maar liefst veertig jaren lang Heerenbeek, in 1652 wordt hij als pachter opgevolgd door zijn zoon, Jan Petersz. van Collenbergh.  Peter Mertensone van Collenbergh wordt op 13 januari 1664 als 87-jarige begraven in Best.

Ger van den Oetelaar

 

Het Gilde Sint Antonius Abt deel 5

Fig.1: Links van "B" noord van  de korenschuur geeft een rondje de locatie van de schutsboom aan.

Het Gilde in verval

Perceel “het Hoekske”aan de Velderse Dijk in Vrilkhoven:

Op 15 februari 1842 vindt er een openbare verkoop plaats van eiken die afkomstig zijn van een perceel van het gilde genaamd “het Hoekske” gelegen op Vrilkhoven De verkoop is op verzoek van de hoofdlieden van het gilde Sint Antonius, Johannes Bax en Theodorus Oerlemans. Alexander Schoones, gemachtigde van notaris van Ham te Boxtel verricht de verkoop.
De bomen worden verkocht aan: Evert van der Sande, Hendrikus Verdonk, Hendrikus van der Sande, Bernardus Clerx, Johannes van Haaren, Peter van der Sande, Willem van Erp, en Willem van Asveld. De opbrengst is in totaal ƒ 358,00. De eerste vermelding van de verkoop van bomen uit dit bos door het Gilde stammen uit 1699. Bij de wegenschouw in de 18de eeuw en zelfs 1837 wordt dit bos gelegen aan de Velderse Dijk genoemd als zijnde eigendom van het Gilde Sint Antonius. Dit eigendom staat vreemd genoeg niet vermeld in het kadaster van 1832.  

Einde van de schutskooi en schutsboom:

Raadsvergadering  10 mei 1862 agendapunt 8.
De voorzitter van de raad , burgemeester Johannes van de Sande1) , geeft de raad in overweging wat te doen  met de schutsboom en de schutkooi in het Antonius bos. De volgende feiten worden onder de aandacht gebracht:
-De schutskooi is niet meer in gebruik want volgens de huidige regelgeving mag er geen vee meer worden geschut en in bewaring genomen wanneer de eigenaar bekend is.
-Zoals bij een ieder bekend wordt van de schutsboom geen gebruik meer gemaakt. Noot:  over het bestaan van een gilde wordt hier niets vermeld.
-Zowel de schutsboom als de schutsboom zijn in verval geraakt.
De raad heeft daarop besloten de schutskooi en de schutsboom af te breken en “het afval te gebruiken zodanig als waartoe hij bevonden zal worden.”

Dit raadsbesluit is ondertekend door Burgemeester Johannes van de Sande en locosecretaris H.H. van de Sande2)

1)  Ongehuwde zoon van burgemeester Evert van de Sande
2)  Ongehuwde broer van Johannes van de Sande

Noot: Beiden woonden in een huis tegenover het voormalige gemeentehuis op de locatie waar nu de drogisterij is.

 

Einde van het Sint Theunis – of Sint Antoniusbosch in het dorp:
(Driehoek Dorpsstraat, Vlasspreistraat en Keefheuvel)

Raadsvergadering 6 november 1869 agendapunt 5.
De voorzitter brengt het volgende aan de orde: “Ik wens de gevoelens van de raad te vernemen omtrent het zogenaamde Sint Theunis- of Sint Antoniusbosch dat nu na het ruimen der voormelde bomen als ene vierkanten bosch in gezegd perceel is overgebleven. Naar het gevoelen der voorzitter is het gebruiken of beplanten van dien bosch ten name der gemeente staande nooit iets ander geweest dan ene vergunning of ene toelating van de gemeente die zoolang duurt als het gemeentebestuur verkeert en niet langer en die men ons welkomen in zijn zegt te doen ophouden. Thans bestaan bizondere redenen daar men toch voornemens is de grond tot bouw of hofland te laten bewerken en later voor bouwplaatsen te verkopen en aan de andere kant het Antoniusgilde zoodanig in verval is dat het twijfelachtig is of zij nog werkelijk bestaan”.
De raad verklaard volkomen “het gevoelen der voorzitter” te delen.
Vervolgens stelt de voorzitter de raad het volgende besluit voor: “voor zover er ooit een vergunning van het Sint Antoniusbosch tot het gebruik en beplanten is afgegeven deze in te trekken en den grond door de gemeente zelf in gebruik te nemen met primo julij eerst komende wordende aan het Sint Antoniusgilde, voorzooveel het Gilde nog bestaat, tot dien dag toegestaan den opstand eraf te ruimen. Voor het besluit zal aangezegde Gilde worden kennisgegeven”.
Zonder hoofdelijke stemming wordt het raadsbesluit door de gemeenteraad aangenomen.

Op 8 november 1869, 2 dagen na het raadsbesluit is aan het Sint Antoniusgilde bovenstaande per brief medegedeeld. De brief is geadresseerd aan het “Sint Antoniusgilde alhier”. Adres of naam wordt niet genoemd?!

Raadsvergadering van 24 november 1869 agendapunt 5:

De burgemeester deelt het volgende mede: “ Van het beslotene in de laatste vergadering ten aanzien van het hoegenaamde Sint Theunis- of Sint Antoniusbosch aan het Sint Antoniusgilde is kennisgegeven en dat hij nog niet anders dan zijdelings vernomen heeft dat de leden van het Gilde besloten hebben om de bomen met die van de gemeente publiek te laten verkopen”.
Vervolgens wordt de vergadering gesloten.

De betreffende raadsstukken zijn steeds ondertekend door:
Burgemeester J. v..d. Sande, voorzitter secretaris
W v. Abeelen, wethouder

 

Jan van de Sande

 

 

 

 

Een nieuw huis, een nieuwe straat

Mijn ouders verhuisden in april 1952 van Oerle naar Liempde. Mijn vader die in Oerle in het vak was ingewijd door opperwachtmeester Mennen, mocht kiezen tussen Nistelrode en Liempde als nieuwe standplaats. Hij koos voor Liempde vanwege de warme ontvangst bij een kennismakingsbijeenkomst. Met mijn moeder kreeg hij een rondleiding op landgoed Velder.

Voor mij was de verhuizing een grote overgang. We leefden geïsoleerd in Oerle, in een kleine boerderij ver van het dorp, op Scherpenering. Die deelden we met een oude vrouw, de eigenaresse. De gemeente had haar gedwongen woonruimte af te staan in verband met het gebrek aan woonruimte meteen na de oorlog. Mijn geboortehuis ligt nu aan het einde van de startbaan van  Eindhoven Airport. Daar, op het platteland, kwam ik alleen met mensen in aanraking die ons bezochten. Er waren geen buren met kinderen. Ik had geen vriendjes. Het was er saai. Misschien kwam het daardoor dat ik vertier zocht op de weg voor het huis en toen er op een dag een boer voorbij kwam met paard en wagen met gierton, liep ik achter de wagen aan en draaide de ton open. Een flink stuk van de weg werd met gier besproeid. Toen de boer dat ontdekte, nam hij me mee naar zijn boerderij en hield me boven de varkens. ‘Als je dat nog een keer doet, voer ik je aan de varkens. Heb je dat begrepen?’ Ik hing vlak boven de happende bekken. Later zou ik over deze als tamelijk traumatisch ervaren gebeurtenis die nog jaren in mijn dromen bleef rondspoken, een gedicht schrijven.

In Liempde was alles anders. We kwamen terecht op Parkstraat 14. Dit was een straat waar vrijwel uitsluitend kinderrijke gezinnen woonden. Het leven van die kinderen speelde zich voor een groot deel buiten af. Op zomeravonden kwamen ze allemaal de straat, voor en na het avondeten, en werden er spelletjes gespeeld: mesjepik, hinkelen, touwspringen, tollen (de jongens met een haktol, de meisjes met een pintol en zweep), knikkeren, fietsen met een klepperend Erdal schoensmeerblikje op het wiel, katapult schieten, klappijp schieten, pijl en boog schieten, vliegeren, met papieren vliegtuigjes gooien, verstoppertje spelen, repen (met stokje en fietswielvelg), schuine liedjes zingen, opscheppen, sterke verhalen vertellen. Er werd geen ruzie gemaakt en zeker niet gevochten.

Wat een levendigheid! Wat een andere wereld! We woonden er nog maar pas toen mijn moeder besloot foto’s te maken van haar gezin.* Kinderen uit de straat kwamen op bezoek. Onuitgenodigd. Ze wilden er het hunne van weten. Liepen het hekje door in de ligusterhaag tot aan een kleine binnenplaats opzij van het huis, voorbij de voordeur. Die binnenplaats werd omgeven door hoge ligusterhagen en er stond een robuust buitenameublement, ongetwijfeld vervaardigd door mijn vader die van timmeren hield. – Hij liet korte tijd later een timmerman overkomen uit Oerle, die bleef logeren, en samen met mijn vader zetten ze een groot, houten werkhok neer. Toen op een dag burmeesters Laurijssens op bezoek kwam en het hok zag, zei die: ‘Daar heeft u geen vergunning voor, meneer Mikkers, voor dat werkhok. En dat moet wel. Maar goed, ik zal dat verder wel regelen op het gemeentehuis.’ Van dat moment af konden ze uitstekend samen door één deur. – Op die foto, ik ben daar nog net geen vier jaar oud, klimt een van de kinderen op de leuning van een stoel en bedreigt mijn moeder met pijl en boog. Buiten beeld spelen zich andere, woeste taferelen af. Het is een overval en ik kijk verbijsterd en verrukt toe. – Ik ben het jongetje met trui dat staat te lachen. - Hoe durfden ze! Ze namen meteen de regie over, lieten zien wat de mores waren in de Parkstraat: iedereen liep bij iedereen binnen, iedereen was bevriend met iedereen, privacy bestond niet. Mijn moeder was volkomen verrast en had weinig in te brengen, in elk geval op dat moment. Zulke kinderen wilde ik wel als vriendje hebben. Van nul vriendjes had ik opeens een straat vol.

Omdat ik nog zo jong was – iemand van die leeftijd werd geklassificeerd als ‘strontjong’, een jongen die het nog in zijn broek deed – vond ik niet meteen aansluiting. Een buurjongetje dat anderhalf jaar jonger was, werd mijn eerste vriendje. Bertje. Bertje Smoorenburg. Vader had een bolderkar getimmerd. Daar speelden we mee op straat. Ik liet me door Bertje inspannen, was boerenknol, en trok de kar voort. Bertje was boer en mende mij. Wij wisten hoe dat moest, zagen dat dikwijls genoeg. ‘Hot! Har!’ schreeuwde Bertje. ‘Vort! Hu, hu nondedju.’  De zweep ging erover. De teugels werden strak gehouden.

Totdat Bertje ziek werd. En in het ziekenhuis in Den Bosch overleed. Drie jaar oud. Ik bleef het altijd vreemd vinden dat als plaats van overlijden ‘’s Bosch’, ’s Hertogenbosch, op zijn zijn graf werd gezet. Alsof hij daar ooit woonde.

De Parkstraat had een heel eigen karakter. Dat is nog altijd het geval. Toch is het niet meer de straat van vroeger. Dat geldt niet alleen voor de uiterlijke veranderingen. Vroeger hadden alle huizen voortuintjes met een gazon, omsloten door een ligusterheg. In die heg een hekje. De nummers 8 tot en met 14 hadden bakstenen zuilen waar het hekje aan hing. Er was een weiland met een sloot en hoge populieren. Een bakhuis, moestuin op de hoek van Kleinhoekje.

Ook de sfeer was anders. Het leven op straat. Daarover schrijf ik in mijn volgende bijdrage.  

 Jasper Mikkers

 

* Ze zou in de loop van haar leven duizenden foto’s maken en die zelf ontwikkelen en afdrukken. Legde het leven vast in huis maar ook daarbuiten. Voorzag Liempdenaren van pasfoto’s.

 

Foto: Liempde 1952

 

Toponiem verklaard

Griendakker

1. W.N.T. van Dale vermeldt bij griend: zandgrond, een met bomen beplante strook, met wilgen begroeid buitendijks rivierland. Schönfeld oordeelt dat griend hakhout van wilgen of elzen is. In het rivierengebied kennen we nu nog de grienden: lage natte landen waar men het rijsthout vandaan haalt. In het lage Dommeldal zou men dit soort gronden kunnen veronderstellen. Opmerkelijk is echter dat de naam griend hier verder nergens terug te vinden is na de vermelding in 1402, èn dat ook elders in Midden- en Oost-Brabant de naam als toponiem volledig ontbreekt (voor zover bekend).

2. Een andere mogelijke verklaring is die, afgeleid van de volksnaam van een -in verleden en heden algemeen en veelvuldig voorkomend- onkruid: grindkruid, officieel geheten klein kruiskruid. Aan dit kruid werden verschillende heelkundige mogelijkheden toegeschreven, o.a. bestrijding van schurft. Tierde dit onkruid welig op deze akkers misschien?

Uit: Liempdse contreien in naam door de eeuwen heen, door Frits Beelen 2002; pag. 259. Het boek is te koop voor € 10,00 in de Erfgoedkamer. Elke woensdagmiddag open van 14:00 tot 16:00 uur of op afspraak via info@kekliemt.nl.  

 

Beeldbank vraag

Wie weet wie deze vrouw is? 

Kan iemand de vraag beantwoorden? Bij voorbaat dank.

Els Vissers

 

Erfgoedvereniging Kèk Liemt


Keefheuvel 20, 5298 AK Liempde
E-mail: info@kekliemt.nl