Bekijk deze nieuwsbrief in de browser
 
logo

Kèk Efkes - jaargang 6 Nummer 42 - 15 oktober 2024

Inhoudsopgave

1 Inhoudsopgave

2 Van de Voorzitter

3 Actueel

4 Poezieroute in Boxtel en Liempde

5 Nieuwe cursus voor Kèk Liemt in 2025? 

6 's Liempds kerkhof een unieke plek, deel 1

7 Archeokout

8 Is er getoffeld / getafeld in Liempde?

9 Kasten op straat

10 Liempdse ansichtkaart uit 1902 (uit de collectie van Jos Noijen

11 Meer duiventorens in Liempde

12 Brandreglement Liempde

13 Ontdek de ontdekkast in D'n Liempdsen Herd

 

Van de voorzitter

Uitreiking Brabant Bokaal aan Ger van den Oetelaar.

Het Cultuurfonds investeert elk jaar ruim 40 miljoen euro in cultuur en natuur. Dat geld gaat naar zo’n 4.000 projecten door heel Nederland en het Caribisch deel van ons koninkrijk. Dat doen ze met de bijdrage van de VriendenLoterij en Nederlandse Loterij en samen met donateurs, schenkers en partners. Elke provincie heeft een eigen afdeling. Het bestuur van het Cultuurfonds Noord-Brabant reikt elk jaar de Brabant Bokaal uit aan maximaal drie personen. De Brabant Bokaal is sinds 2008 een eerbetoon aan personen die zich als vrijwilliger op meer dan bijzondere wijze inzetten voor de Brabantse cultuur en natuur.

Op 14 oktober jl. is de Brabant Bokaal uitgereikt door Ina Adema, commissaris van de koning, in het Noordbrabants Museum te Den Bosch. Dit jaar valt deze eer onder meer te beurt aan ons lid Ger van den Oetelaar. Ger wordt geëerd voor zijn vele publicaties en grote verdiensten voor de bescherming en ontwikkeling van het cultuur- en natuurlandschap in Brabant en ver daarbuiten. Zijn inzet als publicist en bestuurder is tomeloos. Met initiatief, volharding en pragmatisme weet hij al decennia zijn stempel te drukken op natuur en erfgoed in Brabant. Ger mag zich nu 'Brabantse Hoeder' noemen. Deze hoeders zijn verenigd in Stichting De Brabantse Hoeders. De hoeders kiezen jaarlijks een nieuw cultureel en Brabant-breed project. Dus wie weet wat hier weer uit komt?!

Namens Kèk Liemt van harte gefeliciteerd met deze prachtige en welverdiende onderscheiding.

Harrie Raaimakers

Foto; naar Provincie Noord-Brabant d.d. 14.10.2024 - Ger met Commissaris van de Koning in NB Ina Adema

 

Actueel

Opbrengst RaboClubsupport.

Wie het kleine niet eert... We danken allen die via de RaboClubsupport dit najaar op onze vereniging heeft gestemd. De bijdrage aan onze vereniging is 58,63 euro.

Opbrengst 10 jaar MuBo.

Als Kèk Liemt hebben ook wij aan dit jubileum van het Boxtelse museum bijgedragen onder het motto  'Samen op stap in Cultureel Boxtel'. Hiertoe werden in Liempde de gerestaureerde poffers van De Kleuskes tentoongesteld in expositieruimte De Kleuskes en werden enkele rondwandelingen georganiseerd in de periode april/mei van dit jaar. Voor deze bijdrage krijgen we van MuBo een fraai bedrag uitgekeerd van 459,00 euro. 

20 oktober - NOTEER IN JE AGENDA - fietstocht en opening ontdekkast. 

09:30 uur - fietstocht 80 jaar bevrijding van Liempde - vertrek vanaf bezoekerscentrum D'n Liempdsen Herd. Leden van onze erfgoedvereniging betalen voor deze tocht geen 5, maar 2,50 euro op vertoon van hun lidmaatschapskaart (zit aan de nota vastgehecht.) Foto plekken waar gliders zijn neergekomen in september 1944. 

- 12:00 uur - opening van de ontdekkast in bezoekerscentrum D'n Liempdsen Herd. Ontdek vele weetjes over onze natuur in de omgeving en over cultuur - meer specifiek De Tweede Wereldoorlog. In de Herstvakantie is het bezoekerscentrum dagelijks geopend van 10:00 tot 16:00 uur, met uitzondering van dinsdag 22 okt. Speciaal voor kinderen is er veel te ontdekken. ZIE OOK hiervoor het slotartikel van deze Nieuwsbrief met als titel: 'Ontdek de ontdekkast in D'n Liempdsen Herd.'

 

Poëzieroute in Boxtel, Liempde en Esch

Vriend van Jasper, kunstenaar Genoveef Lukassen, draagt het gedicht 'Het Zwarte Varken' voor.

Poëzieroute in Boxtel, Liempde en Esch. 

Het is al weer 13 jaar geleden, in 2011, dat er hier in de gemeente Boxtel 14 prachtige gedichten op prominent sprekende locaties in de openbare ruimte zijn geplaatst. In Boxtel zijn dat zes gedichten van Victor Vroomkoning (pseudoniem van Walter van de Laar) en twee van Albert Megens (aan de Essche Baan.)

Tymen Trolsky (pseudoniem van Jasper Mikkers) heeft de zes gedichten die op Liempds grondgebied in de openbare ruimte staan geschreven.
Deze gedichten staan op de volgende locaties: 'Het Zwarte Varken' in Kasteren bij de Duiventoren; 'Snoeken' vlak bij de jeu de boulesbaan schuin tegenover het voormalig station; 'Dommelbrug' aan de Kasterensestraat achter de picknicktafel bij de brug over de Dommel; 'Sint Maarten' vlakbij het voormalig raadhuis aan de overkant van de Keefheuvel in de boomgaard; 'Eerste Liefde' op de hoek Kleinhoekje–Parkstraat; 'Aanwezigheid' onder de spoorbrug door bij de ingang van Landgoed Velder.

Jasper heeft op 29 september jl. een twintigtal geïnteresseerden in de hier bovenstaande volgorde langs deze Liempdse gedichten geleid. Op onderhoudende wijze verhaalde hij op iedere locatie over markante gebeurtenissen uit zijn jeugd in Liempde. Ook vertelde hij over de belevenissen die hem er toe hebben gebracht de betreffende gedichten te schrijven. Soms heel beeldend en met een verrassende wending. Mooie innemende verhalen, met een lach en een traan.

Het is jammer dat deze poëtische route een beetje in de vergetelheid is geraakt. Het is zeker de moeite waard, ook zonder de prachtige vertelsels van Jasper,  de gedichten een keertje 'op te zoeken.'
We zullen Tymen Trolsky zeker nog eens uitnodigen. Misschien wel voor een rondleiding aan de hand van zijn boek 'De kleine jongen en de rivier.' Een boek dat voor elke echte Liempdenaar een aanrader is.

Harrie Raaimakers

 

Nieuwe cursus voor Kèk Liemt in 2025?

Beste leden,

In 2023 hebben we voor Erfgoedvereniging Kèk Liemt, onder leiding van Theo Bressers, een erg succesvolle cursus georganiseerd. Het bestuur van Erfgoedvereniging Kèk Liemt vindt het van belang om af en toe zo’n cursus te organiseren. We hebben aangegeven dit te bekijken nadat de cursus Beken en Beekdalen van NWG Liempde in de steigers staat. Nu is dat zover, die cursus is ingetekend en het cursusboek is klaar. We gaan bekijken of we in 2025 opnieuw een degelijke erfgoedcursus (inclusief excursies) kunnen organiseren; het zou een vervolg op de eerste cursus moeten/kunnen zijn.

Mogelijkheden zijn:

  1. Herdgangen van Liempde (Vrilkhoven, Den Berg, Kasteren, Hezelaar, Loo-eind, Koestraat), inclusief landschap, specifieke families;
  2. De gemeijnten van Liempde (Bodem van Elde, Mosven,De Scheeken, etc.), inclusief landschap, specifieke families (zie schutskooi als afbeelding);
  3. Middeleeuwse geschiedenis van Liempde (gemeijnten, parochie, cijnsregisters, bestuur, landschap);
  4. Specifieke deelgebieden van Liempde (Velder, Scheeken, Kasteren, Dommelgebied) bezien vanuit specifieke families, inclusief landschape, ontginningen, etc.;
  5. Het 19e eeuwse Liempde (bestuur, parochie, landschap, specifiek families, bebouwd erfgoed);
  6. Water en Liempde (watermolens, de Dommel, wateroverlast, ontginningen, waterlopen, ruilverkavelingen, relaties met buurdorpen, etc.);
  7. Een combinatie van bovenstaande mogelijkheden. 

Wij zoeken nog een paar leden die deze cursus mee willen organiseren. Je kunt je opgeven via info@kekliemt.nl

Met vriendelijke groet,

Kees Quinten & Ger van den Oetelaar

 

 

 

 

's Liempds kerkhof een unieke plek, deel 1

Achter de kerk van Sint Jans Onthoofding ligt het kerkhof. Sinds 1860 worden er mensen begraven. Het is een bijzondere plek in het dorp. Een akker van verstilde herinneringen in de zoelte van de toren. De adem van het verleden is er voelbaar en het is er doorgaans stil. Heel stil en rustig. Een zalige rust doordesemt er de lucht en een serene stilte waaiert er over de grafmonumenten, zo nu en dan gebroken door de zucht van de wind en het geritsel van blaadjes van heggen, struiken en bomen, die langs of op het kerkhof staan.

Een stenen pad, dat omzoomd wordt door de bolvormige acacia’s, rekt zich in de lengte uit over de dodenakker, die begrensd wordt door een hoog opgaande goed geschoren beukenheg. Ongeveer in het midden van de begraafplaats bevinden zich een urnenmuur, een urnenveld en de absouteplaats, waar de lijdende Christus aan een groot kruis als Verlosser heerst en waar na een uitvaartmis voor de overledene om kwijtschelding van straf wordt gebeden. Dwarslopende zanderige paden en een heg van laurier scheiden het kerkhof in drie gedeelten. Op het nieuwe achterste gedeelte staan de eenvormige grafstenen in het gelid, terwijl het nieuwste laatste zijstuk en het voorste en tevens oudste gedeelte getekend worden door een mengeling van ongelijke grafmonumenten. Als een grote familie mengen zich enkele en dubbele graven, betegelde graven, een enkel houten kruis en stenen graf, grote en kleine grafkelders met hoge en lage grafzuilen, brede en smalle grafstenen, veelal gemaakt van verwerend beton dan wel harde natuursteen. Allerlei zerken zijn er, die gesierd zijn met een kruis, een bloem, een duif of haan, een Christusdoorn of monogram, korenaren, gevouwen handen en een tekst: “Hier rust… Hier rusten… Liefdevol gedenken wij … Als dankbare Herinnering aan .. Hier wacht de verrijzenis …” en andere teksten staan er op de grafstenen, gevolgd door de naam van de overledene, geboortedatum en sterfdag, welke de herinnering aan de gestorvene levend houden.

Het kerkkerkhof is niet alleen een rustplaats, een plek van ingetogen stilte, het is ook een bijzondere ontmoetingsplaats. Men is er niet gauw alleen. Of het nu ochtend, middag of avond is, vaak zijn er nabestaanden, vrienden of kennissen van de overledene op weg naar of van een graf. Sommigen torsen een pot chrysanten of een bos bloemen, anderen dragen een vaasje of kruikje, een vetplantje, een kaarsje of hebben een ander kleinood bij zich. Of niks. Op zon- en feestdagen, op hoogtij- en gedenkdagen en ook op heel gewone doordeweekse dagen treft men er mensen van allerlei leeftijden en pluimage. Oude en jonge, grote en kleine mensen. Mensen, die praten, zwijgen, huilen, lachen. Een scala van emoties beweegt zich over de paden en wringt zich al dan niet stilzwijgend tussen de zerken. Er zijn ook mensen, die bij een graf stilstaan, bidden en luisteren naar de taal van de overledene. Een taal van het verleden. Een gestorven taal, die voelbaar is en uitdooft in de verte. Een taal, die leegte vult, die troost, steun en kracht geeft, vooral bij de gedachten:

                                   Dat een mens kan luisteren

                                   Niets doet dan luisteren

                                   Als het om hem heen stil is

                                               Doodstil

                                   Hij mogelijk na een korte,

                                   Of lange tijd een stem hoort

                                   Een zachte verstilde stem

                                               Dichtbij

                                   De stem van vader of moeder

                                   Een oom of tante, opa of oma

                                   Een vriend, een kind, een vriendin

                                               Een dierbare

Roger van Laere, oktober 2004

wordt vervolgd

 

Archeokout 38

De oplettende lezertjes zal wellicht zijn opgevallen dat ik als archeokouter niet echt positief sta tegenover de Romeinen die onze voorvaderen en -moederen gedurende bijna een half milennium geknecht hebben. Zulks is voor een geschiedschrijver een uiterst hachelijke opstelling, zijn of haar mening mag niet de overdracht van historische kennis beïnvloeden. En, toegegeven, dat doet 't bij mij wel! Schande over mijn hoofd. Als verzachtende omstandigheid zou ik kunnen aanvoeren dat ik helemaal geen geschiedschrijver ben en dat de archeokout een soort column is zonder verdere pretenties. Al doende en kennis vermeerderend zijn er ervaringen en momenten van inzicht die ik graag met u als heemkundig geïnteresseerde deel. En omdat ik het nu toevallig ben die het zonodig in Kek Efkes moet schrijven en u het al even onnodig  zonder openbare kritiek louter tot u neemt, zit u dus met een hevig partijtje partijdige verhalen opgescheept. Maar nu, in deze aflevering, wil ik er toch hier en daar een scherp kantje afvijlen.

Onze ogen, onze huidige wereldbeschouwing, hoezeer ook in de verdrukking door populisme en verrechtsing, is misschien toch niet zo'n eerlijke maatstaf voor de gebeurtenissen twee millennia geleden. Er waren nog geen ngo's die de misdaden tegen de menselijkheid aan de kaak stelden. Er was geen  universele verklaring van de rechten  van de mens, die kwam pas na de tweede wereldoorlog. De verdragen van Genève over het oorlogsrecht worden nog pas sinds 1864 hevig geschonden. Slavernij is hier ook pas rond die tijd afgeschaft. Let wel, ik beweer niet dat het niet bestaan van verdragen en verboden alles goedpraat; Hitlers daden zijn abject ook al was er nog geen universele verklaring van de rechten van de mens. Maar toch, de Romeinse daden tegen modern humanisme afzetten is anachronistisch.

De Kelten en Germanenwaren absoluut geen pacifisten. Niet onderling en niet jegens de indringers. Sterker nog, ze waren zelf oorlogszuchtige wreedaards, die niet schroomden hun mensen-buit  als slaven om te ruilen tegen wijn of ander gerief. Ze plunderden, hakten hoofden af en brachten geregeld mensenoffers. Ze leefden in polygamie en polyandrie, maar uit archeologische vondsten blijkt dat vrouwen en kinderen meeverbrand werden bij het overlijden van de vader, voor de vrouwen betekende dat nogal eens dat ze eerst uiterst geweldadig mishandeld werden. Kortom, ze leefden ook niet volgens de huidige westerse interpretatie van beschaving.

Ontegenzeglijk hebben de Romeinen orde geschapen en globalisering. Hun invloed op het dagelijks leven was groot. Ze legden wegen aan, grachten en dijken. Ze brachten andere culinaire gewoonten, planten en dieren (kastanje, mispel, pauw). Ze zorgden  voor bescherming tegen binnenvallende volkeren en voor economische bloei zolang het maar fungeerde ten faveure van de militaire macht. Ze bouwden nog net geen volkswagens.

Ter voorbereiding op de kouts over de Romeinen heb ik behalve leeswerk ook wat Romeinse overblijfselen bezocht. Het museum en badhuis in Coriovallum (Heerlen) was vooral technisch indrukwekkend: een enorm bouwwerk met vloerverwarming, hete en koude baden, zwembad en riolering maakten deel uit van een schier moderne gezondheidscultus. Een echte aanrader en met museumkaart gratis te bezoeken. Het bijbehorende museum was ook informatief en de moeite waard. Archeon was meer een soort thema-pret-park, maar is leuk om de interesse ook over te brengen op familie en vooral kinderen. Het heeft van vele tijden iets, en dus ook van de Romeinse tijd. Museum Valkhof in Nijmegen en het RMO in Leiden zijn ook wat algemener, maar goed voorzien van elementen uit de Romeinse overheersing. Dichterbij, op fietsafstand, is het museum Romeins Halder ook zeker een bezoek waard.

Vorige maand was ik uitgenodigd om eens te kijken in Xanten, Colonia Ulpia Traiana, net over de grens in Duitsland. Weet u wel, die Romeinse legerplaats langs de Rijn, die door Julius Civillis lang belegerd is en uiteindelijk platgebrand rond 70 nbj. Het is een groot in vierkanten opgezet terrein waarvan slechts delen zijn geconserveerd. Het had een haven en dus ook scheepsbouw. De schepen die daar worden nagemaakt zijn zeer indrukwekkend, met name is mij een gigantisch platbodemd vrachtschip bijgebleven. Ook daar was een badhuis, zowel in "archeologische" staat als in een rudimentaire belevingsvorm. Het museum was rijk voorzien van allerlei objecten uit het legerkamp. Er was hoog ontwikkeld handwerk, dat door soldaten werd uitgevoerd als er vrede dreigde.  Vol afgrijzen kon ik daar in het deels herbouwde amfitheater vernemen hoe de gladiatoren-gevechten en de publieke terechtstellingen werden gevierd. Ter dood veroordeelden moesten het opnemen tegen half uitgehongerde roofdieren, dat was een leuk familieuitje! Verliezende gladiatoren die jaren getraind hadden, werden afgemaakt of gespaard naar de wil van het publiek. Ga eens kijken, het is vlakbij en een mooie ervaring (foto toont oude en huidige situatie).

Het waren rare maar knappe jongens die Romeinen met een bewonderenswaardige organisatie. En toch ...

Jaap van der Woude

 

Is er getoffeld/ getafeld in Liempde?

Er is zeker getoffeld in Liempde. Wanneer een meisje zich kort voor haar trouwdag wilde terugtrekken dan was het wel zaak om daar eerst goed over na te denken, want dit hield in dat er getafeld / getoffeld zou worden en dat was beslist geen aangenaam vooruitzicht. Het is zelfs denkbaar dat men liever een onzekere toekomst tegemoet ging dan zich hieraan bloot te stellen. In de literatuur vinden we het als volgt omschreven: Als een meisje dat reeds ondertrouwd is er mee uitscheidt, verzamelde zich op een avond een grote volksmenigte - meest jongelieden - bij haar huis en er wordt getafeld, dat is: men slaat het huisraad kort en klein, besmeert het huis met vuil, en alles wat men maar vinden kan, tot kruiwagens en mestkarren toe, wordt naar de woning van de schuldige gesleept en daar voor de buitendeur opgestapeld. Ondertussen maakt men een hels lawaai, slaand op blikken, rammelend met kettingen, schreeuwend en tierend door lampeglazen, ketsend met ketels en verroeste emmers. Men neemt over het algemeen aan dat dit gebruik ontstaan moet zijn in een tijd dat in kleine gemeenschappen het burenrecht nog functioneerde en gevestigde gewoonten beschouwd werden als wetten die men niet ongestraft naast zich neer kon leggen.

Trouw was trouw, en als men zich daar niet aan hield, trad de gemeenschap corrigerend op. Het is wel opmerkelijk dat dit beginsel vooral vóór het huwelijk gold. Het gebruik was in grote delen van ons land bekend, zij het onder verschillende namen en vormen, waarbij de zogenaamde 'ketelmuziek' wel de meest onschuldige vorm was. In een klein gedeelte van ons land, met name Oost-Brabant, bestond het uit een van de meest rigoureuze vormen die van deze 'rechtspleging' bekend zijn. De daders waren meest boerenzoons en knechten in groepjes van een man of tien. Onderweg gingen ze bij de boeren een hoogkar of een erdkar halen. De karren die op de plaats van bestemming kwamen werden rond het huis op hun kant gezet en, met de burries naar achter gedraaid, tegen elkaar geschoven. Dit waren dan de rijtuigen die ter bruiloft varen.

Ondertussen had een groepje de boom van de dorsmachine gepakt en draaide daarmee rond, zodat de lege machine binnen een hels lawaai maakte. Volgens sommigen werd ook het erf onderhanden genomen. Het hoofdbedrijf speelde zich echter af aan de voorkant van het huis. Daar stond een hoogkar klaar met een kafmeule er op en een paar zakken kaf. De hoogkar met de kafmeule werd voor de deuropening gezet. Een draaide de molen, een ander schudde kaf in de bak, terwijl er aan de andere kant een stond die daar mest overheen strooide. Ook de put werd onbruikbaar gemaakt door er mest in te gooien. De mensen die dit overkwam zaten ondertussen maar stil te wachten ergens in een kamer, totdat men buiten uitgeraasd was, om dan later voorzichtig en wat schuw de schade eens te overzien.

Er zijn weinig foto’s van, hierbij een foto uit Deurne. Op ouderjaardavond 1863 werd in Liempde een tafelpartij verwacht omdat de oudste dochter van weduwe Christina Vugts haar trouwbelofte gebroken had. De veldwachter Willem Nus (71 jaar en 35 jaar veldwachter) wilde dit voorkomen, hij is te water geraakt en verdronken. 
Als Kèk Liemt zijn we wel benieuwd of er ook nog Liempse verhalen en/of Liempdse foto’s voorhanden zijn van tafelpartijen. 

Ger van den Oetelaar

 

Kasten op straat

In iemands woonplaats of gewezen woonplaats staan kasten op allerlei plekken op of langs de straten. In de laden zijn herinneringen opgeborgen. Sommige kasten hebben de grootte van een enorme slaapkamerkast, andere bereiken nog niet het formaat van een iel wandmeubelkastje met net genoeg ruimte voor een fles drank en twee glazen. Voor ieder is dat anders. Waar de een niks waarneemt, blijft de ander staan en wordt overweldigd door de in zijn geheugen opduikende beelden van wat hij daar heeft beleefd of wat zich daar in de loop van de tijd voor zijn ogen heeft afgespeeld. 

Op het kruispunt van Kleinhoekje en de Oude Dijk staat als ik daar stilsta, in werkelijkheid of in mijn verbeelding, een formidabele kast. Met nogal wat laden. Een paar wil ik er opentrekken en er herinneringen uit pakken.

Tegenover me staat een boerderij. Daar woonden de legendarische Kleuskes. Ze zijn dood, maar niet verdwenen voor wie hen heeft meegemaakt. Er was opzij een doorgang in de meidoornhaag en daarachter een poort.  Als je daar knielde, bukte en onder de poort door keek, zag je een met tegels verhard achtererf, twee notenbomen, een put, openstaande keuken- en staldeur. Bloeiende takken van fruitbomen als het lente was. Wie om de boerderij heen liep, kwam bij een laag zwart hek dat talloze keren met carboleum was geverfd. Daarachter begon verboden gebied, in elk geval voor de dorpskinderen.

Aan de overkant was een weiland en daar graasde vaak de boerenknol van de Van den Langenbergs. In zichzelf gekeerd dwaalde hij over de kaal gegraasde vlakte met hier en daar een bos ridderzuring. Een slak kon hem bijhouden. Aan de andere kant van Heesterbos strekte zich een weiland uit dat lager lag dan de straat en van de berm gescheiden was door een diepe sloot. Wie door het bermgras liep, liet kikkers opschrikken. Die doken de sloot in en hingen daarna aan de oppervlakte tussen het eendenkroos. Met gouden knikkers keken ze de wandelaar, als met ogen van verdrietige, omgetoverde prinsessen.

Achter de wei lag een tennisveld met een houten omkleedgebouwtje. Daar, tussen kikkers en kroos, dreven tennisballen. Alleen leden van de dorpselite en gegoede middenstand sloegen daar ballen over het net of de hoge omrastering. En alleen waar een conifeer het loodje had gelegd en zicht bood op het gravel, konden ogen opwippende rokjes en gebruinde benen van sporters waarnemen.

Als het voorjaar was verborg zich in de coniferenhaag die langs het tennisveld tot aan Het Wapen van Liempde door liep, een bijna onvindbare weelde: de eitjes van de heggenmus, in een oneindig zacht nest van gras, mos, haren en veertjes. Die eitjes bezaten een bovenaardse kleur, teer groen of blauw. Te breekbaar waren ze om uit het nest te nemen en in je hand te houden.

Aan de overkant van de Oude Dijk was akkerland. Ik gooide graag met kleine kiezelstenen en had soms een broekzak vol bij me. Op de pas omgeploegde akker, een meter of twintig van me vandaan, zocht een keer een mannetjesmerel naar voedsel. Ik gooide een paar steentjes naar hem. Enkele vielen vlak bij hem neer, maar hij sloeg er geen acht op. Ik gooide en gooide. De merel zocht en zocht. Je zult zien, zei ik tegen mezelf, dat ik hem met het honderdste steentje raak. Ik had de steentjes die ik gooide geteld en begon de honderd te naderen. Precies het honderdste steentje raakte de vogel. Hij lag daar op zijn rug te spartelen. Ik liep de akker op, pakte hem op, rolde hem in mijn zakdoek en borg hem onder mijn blouse op. Thuis haalde ik hem tevoorschijn. Bekeek hem goed. Hij was alweer hersteld. ‘Zul je volgende keer beter uitkijken?’ vroeg ik. Ik opende mijn hand. Gehurkt zat hij daar. Opeens ‘prrrttt’. Weg was hij.

Dat was toch een ongelooflijk toeval, dacht ik meermaals tegen mezelf. Precies bij het honderdste steentje raakte ik hem! Een bijna onhoorbare stem zei tegen me: je weet dat dat niet klopt. Je houd jezelf voor de gek. Het was het negenennegentigste steentje. Geef nou maar toe.

In de boomgaard naast de akker lag achter een greppel en beukenheg een boomgaard. Daar jatte ik regelmatig appels en peren. Het was zaak heel behoedzaam de boomgaard binnen te dringen, onder de heg door. De boer hield zijn fruitoogst scherp in de gaten. Altijd.

De cirkel is letterlijk rond en onze blik valt weer op de boerderij van de Kleuskens. ’s Ochtends vroeg stonden daar melkkannen aan de straat. Als ik die bereikte op weg naar de kerk om de mis te dienen, tilde ik het deksel omhoog uit een kan en ging met de helft van een plastic ei van de Efteling door de room. Nog eens en nog eens. Het was verboden te eten of drinken als je te communie wilde gaan. En dat ging ik. Dat was ik verplicht als misdienaar. Toch voelde ik me nooit bezwaard. Als misdienaar stond ik aan de andere kant, de kant van hen die binnen de kerk de geboden en verboden uitvaardigden en gerechtigd waren ertegen te zondigen. Ik had de bevoegdheid uitzonderingen te maken en een van die uitzonderingen was dit. Ik had honger. De melk was lekker. Een en een was twee.

Nu ik toch aan het opbiechten ben, kan ik ook het volgende wel vertellen. Ik hield erg van boeken. Er waren twee series waar ik gek op was: een reeks over een Afrikaans jongetje, Kobina, en een over Kleine Bever de Owaga Indiaan. Ik had lang gewacht en eindelijk was daar een nieuw deel van de Kobinareeks, getiteld Het geheim van het verboden bos. En de school had twee exemplaren aangeschaft, zag ik. Ze stonden naast elkaar in de pas opgerichte bibliotheek op de jongensschool. Toen ik na schooltijd naar huis liep en aankwam op de kruising bij de Kleuskes, durfde ik het boek eindelijk onder mijn blouse uit te halen. Ik voelde me zelden zo gelukkig. Maar er stond me een verdrietig karwei te wachten. Ik ging op mijn hurken zitten bij een plas, schepte modder op en wreef daar het gloedjenieuwe, maagdelijke boek mee in. Die modder sneed me door mijn ziel, maar het moest. Anders zou mijn moeder niet geloven dat ik het op straat gevonden had.

Thuis liet ik het boek zien. ‘Gevonden. Vlak bij het gemeentehuis.’ Mijn moeder keek me aan. Knikte. Ik zag haar twijfel. Ze weet het, schoot door me heen. Gelukkig ging ze verder met de was. Ik liep naar het werkhok van mijn vader en ging achter de zaagmachine zitten. Keek naar het boek, stak mijn neus tussen de bladzijden. Wreef de tranen van geluk weg. Begon te lezen.

Uit vele herinneringen kies ik er nog één. Elk voorjaar werden er merries gedekt vóór de boerderij van de Kleuskes. Als de boeren met hun paarden arriveerden, ze kwamen op de fiets, stond de hengstenboer al klaar. In de vrachtwagen stampten de hengsten met hun hoeven op de vloer. Ik huiverde vanwege de kracht die daarvan uitging. Soms werd ik weggestuurd. Een andere keer lette niemand op me. Aan een touw of riem werd de hengst de wagen uit geleid. De hoeven bonkten op de neergelaten klep. Er stak meestal al een enorme oranjerode penis uit de koker van fluweel onder de buik van de hengst. Hij steigerde en legde zijn voorpoten op de achterkant van de merrie. Dat gebeurde niet zachtzinnig. De hengstenboer had een handschoen aan. Hij greep de machtige penis vast en plaatste die tot voor de vagina. Had hij de vulva van tevoren ingesmeerd met een glibberige pasta? Doorzichtig of wittig? Op die vragen geeft mijn geheugen geen duidelijk antwoord.

Later stelde ik me enkele vragen. Twee. Waarom heb ik wat ik daar zag gebeuren niet getransponeerd of hoe zeg je dat, op dat moment niet in verband gebracht met mensen, bijvoorbeeld met mijn ouders? De voorstelling was er plastisch genoeg voor. Vraag twee: waarom moesten die paringen nou juist plaatsvinden recht voor de neus van de Kleuskes? Overal, maar niet daar. Werd er niet diep in de vijf broers en zussen die beloofd hadden nooit te trouwen en waarschijnlijk alle vijf later als maagd stierven, iets aangeroerd als het dekken bezig was? Knaagde er nooit een diepe, diepe spijt? 

Jasper Mikkers

 

Liempdse ansichtkaart uit 1902 (uit de collectie van Jos Noijen)

Eén ansichtkaart kan veel Liempdse gegevens opleveren. De 18-jarige Wilhelm van de Sande uit Oirschot logeert in 1902, samen met zijn 20-jarige broer Herman, bij familieleden in Liempde en hij stuurt zijn Oirschotse ouders een ansichtkaart met daarop een foto van kartuizerhoeve Het Groot Duijfhuis. Zijn moeder is Elisabeth Noijen, de zus van Sjef Noijen (*1846 +1932), de eerste voorzitter van de Liempdse boerenbond. Zijn ouders Franciscus van de Sande en Elisabeth zijn blijkbaar bekend in Liempde want Willem schrijft: 'U zult wel zien wie hij is die hier in het schuitje zit'. Waarschijnlijk is de rechtse man in het bootje een lid van de familie Schoenmakers.

Antonius Schoenmakers trouwde in 1899, een jaar nadat hij eigenaar was geworden van Het Groot Duijfhuis, met Theodora Hollanders uit Best. In 1902 -wellicht is de foto voor 1902 gemaakt- is Antonius 39 jaren oud, de mannen op de foto lijken ouder. De kans is ook groot dat Sjef Noijen in het bootje zit, hij is op dat moment 56 jaren oud. De linker man is wellicht een bezoeker. Het bootje werd gebruikt om naar de overkant te varen, vanuit de overkant liep men dan bijvoorbeeld naar de kerk, dat was een veel kortere weg en natuurlijk ook veel minder modderig. Hij zegt ook 'O moeder, de Foeking smaakte zoo lekker', wat met Foeking bedoeld is, is niet duidelijk. Hoe Willem aan zo’n kaart komt is ook niet bekend. Het is wel de oudst bekende foto van de duiventoren met nog een spits, een luik en een marterkraag. Ook is goed te zien dat de Heerenkamer van deze kartuizerhoeve geheel anders van structuur en kleur is dan de huidige situatie. Opvallend is ook de bleek voor de boerderij.

Ger van den Oetelaar

 

Meer duiventorens in Liempde

Het onderzoek voor het boek over Kasteren door Kèk Liemt levert ook mooie bijvangsten op. De vraag kwam op: Is de Kasterense duiventoren uit 1661 een vervanging van een eerdere duiventoren? Of is het gewoon als statussymbool door de eigenaar Pieter Lus gebouwd?

Bij dat onderzoek komt ook de Liempdse hoeve Ten Kerkhove van de abdij van Averbode aan de orde, die lag niet ver van hoeve Wedehamer of Turkse Hoeve (nu Smaldersestraat 10-12) en ook in de nabijheid van de Sint Janskapel van Liempde. Op 16 juli 1453 wordt die hoeve voor de Bossche schepenen verpacht voor zes jaren door de procurator van abdij Averbode aan Jan Meeuss van Vrillichoven. In de akte wordt expliciet gemeld 'met een duifhuis'. Dat is dus, voorzover bekend, de eerste vermelding van een duiventoren in Liempde.

Een andere Kasteren-vondst voor wat betreft deze hoeve Ten Kerkhove?  De pachter vóór Jan Meeuss van Vrillichoven (in 1426), was Jan Wouters van Casteren. Een naam die we in de Kasterense documenten in de 15e eeuw veelvuldig tegenkomen. Ook begin 17e eeuw komen we in de archieven ook nog de term duyfhuysken, duyfhuys buiten Kasteren tegen. Wiro Heesters schrijft in 1987 in zijn boek over Liempde, dat er in Liempde vroeger minstens vier duifhuizen voorkwamen. In de 18e eeuw wordt een duijfhuijs beschreven in de Liempdse herdgang Berg. Hoe de duiventoren van hoeve Ten Kerkhove er uit gezien heeft weten we niet, in de illustratie een duiventoren uit Zomergem (Vlaanderen).

Ger van den Oetelaar

 

Brandreglement Liempde

Brandreglement 3 oktober 1787

Op 3 oktober 1787 vaardigen drossaard en schepenen van Liempde een nieuw brandreglement uit. Als reden geven zij op dat veel mensen erg onvoorzichtig zijn met het gebruik van vuur en licht. 'Zij ontzien zich niet om met brandende pijpen te staan dorsen of daarmee in schuur of stal bij hooi en stro hun werk te doen. Ook drogen zij hun vlas op etsen of ovens. Door al deze onvoorzichtigheden zijn veel ongelukken te duchten.'

 Brandreglement 03-10-1787 samengesteld door de drossaard en schepenen des heerlijkheid Liempde. 

  1. Rotmeesters1) moeten zorgen voor nieuwe brandkuilen en de oude op te schonen. Zij zullen de kuilen tussen mei en november schouwen (controleren). Als het ’s winters sterk vriest zullen rotgezellen de kuilen 2 x per dag open slaan op ene boete van ƒ 3,-
  2. Het is verboden met tabakspijpen in de mond als er vuur in is, in schuren of stallen te gaan, ook op boete van ƒ 3,-
  3. Het is verboden om met brandende lampen en kaarsen in schuren, stallen of schoppen te gaan.
  4. Ieder huishouden in Liempde die hooi of strooi heeft moet binnen 14 dagen na deze zich bezorgen van een goede dichte lantaarn om zich te bedienen ’s avonds of ’s nachts in stal of schuur en ten tijde van brand. Zij zullen bij de schouw van mei en november deze lantaarn moeten tonen op boete van ƒ 3,-
  5. Men mag ten tijde van de schouw de lantaarn niet uitlenen aan anderen. Bij ontdekking hiervan zal de lantaarn verbeurd worden.
  6. Wordt scherp verboden vlas in ovens of schoorsteen te drogen. Ook mag men de oven niet uitlenen voor zulks drogen op boete van ƒ 3,-
  7. Braakkuilen2) moeten minstens honderd treden van huis liggen en zal niemand met bloot of ongedekt vuur over straat mogen gaan.
  8. Verboden bij het swongen3) of hekelen3) van vlas of werk met vuur in een stoofpot of ketel bij of onder zich te hebben
  9. Er zullen geen scheeven4) noch in de haard of oven gestookt mogen worden, maar op de weg of op straat worden geworpen en met zand overdekt.
  10. Het is verboden assen minder dan 12 voet van huis schuur schop mutserd hooi of stromijten te leggen op boete van ƒ 3,-
  11. Als er langs de straat op huis of schuur stro gedekt wordt zal men tegen de avond het stro aan de kant moeten leggen en wegbrengen zodat het bij onachtzaamheid van voorbijgangers met pijp geen brand ontstaat minstens 12 voet van de weg verwijderd.
  12. Ieder moet zorgen dat zijn brouw of bakoven schoorsteen haardsteden smidsen of andere plaatsen waartegen gestookt wordt in behoorlijke staat zijn en dicht zijn van wand als mede de schoorstenen renminste 3 voet boven het dak uitsteken op boete van ƒ3,-
  13. Indien tegenstaande deze maatregelen toch brand ontstaat wordt het volgende geordonneerd
  14. Van de gemeente zullen worden gemaakt 6 brandhaken welke zullen worden gehangen achter het raadhuis zodat iedereen bij brand eraan kan, Zij mogen nergens anders voor worden gebruikt op boete van ƒ 3,-
  15. In geval van brand en bij de rotmeester bekend is gekomen zal hij commanderen enige rotgezellen de brandhaken naar de brand te transporteren. Dan moet na het luiden der klokken door regent of bij absentie de rotmeester uit ieder huisgezin waar mansvolk is minstens 1 man zich naar den brand begeven voorzien van emmer of ketel om daarmede zo veel mogelijk te blussen. De mannen worden door de rotmeester in dubbele rijen opgesteld vanaf de brand tot het dichtstbijzijnde water om langs de ene zijde de gevulde ketels of emmers en aan de andere kant de legen aan mekander door te geven en hierna een wacht van 6 man bij het huis te plaatsen om de toeloopt te beletten en de goederen uit het huid te bewaken
  16. Wanneer de brand des avond of des nacht ontstaat zal ieder der buren zich met lantaarn naar de brand begeven en enige aan de posten van naastgelegen huizen te hangen zodat men kan zien
  17. De rotmeesters worden gelast de brandhaken na de brand weer op hun plaats te hangen en zo nodig te repareren
  18. Een ieder die bevonden heeft dat er door iemand de regels is overtreden, hij verzocht wordt dit aan de drossaard of zijn gecommitteerde te melden zodat deze een boete kan toepassen en na het verkrijgen daarvan zal hij een derde ontvangen en zal zijn naam verzwegen worden

Dit zal zondag gepubliceerd worden en daarna jaarlijks zodat eenieder op de hoogte kan zijn

Noot:
- Bij een schouw in het jaar 1841 bleken op woningen nog steeds ruim 40 houten schoorstenen te staan. - In het jaar 1884 zijn er in Liempde 2 brandspuiten en diverse brandhaken, ladders, emmers en lantaarns aanwezig in het gemeentehuis.

1) Een rotmeester heeft binnen een heerlijkheid een aantal door de overheid gedelegeerde taken waaronder het toezien op de algemene veiligheid, brandveiligheid en publieke zaken(onderhoud wegen en vestingwerken, brandblusmiddelen, het onderhoud van de bruggen en het school- en poorthuis, aanplanten van bomen, bestrijden van zandverstuivingen, vegen van de sloten en dergelijke.) In de Franse tijd kwam er een einde aan deze structuur. Een rot is zowel het synoniem voor een wijk, buurtschap of gehucht als voor de groep mensen -rotgezellen- die de rotmeester behulpzaam waren bij de uitvoering van de werkzaamheden. Een rot werd gevormd door de volwassen mannen uit het buurtschap, meestal een per huisgezin. Ieder buurtschap had zijn eigen rotmeester

2) Braakkuil: kuil van een paar meter lang, een meter breed en een halve meter diep. De kuil had opstaande randen waarover een soort rooster werd gelegd. Hier overheen werd vlas gespreid. In de kuil werd vervolgens een zacht vuur gestookt, zodanig dat de vlas wel werd verhit maar niet ging branden. Dit proces was nodig om de vezel vrij te kunnen maken van de stengel tijdens het “brakelen”.  

3) Swongen: maakt de vezel definitief los van de vlasplant. Hekelen: Hierbij kamt men de lange vezel dusdanig dat alleen de grondstof voor de vlasspinnerij overblijft.

4) Vlasafval dat overblijft bij de productie van linnen. Dit zijn korte vezels die vrijkomen bij het hekelen en swangen.

Jan van de Sande

 

Ontdek de ontdekkast in D'n Liempdsen Herd

Komende zondag 20 oktober, na de fietsttocht '80 jaar bevrijding van Liempde' wordt in bezoekerscentrum D'n Liempdsen Herd op de voormalige schelft de ontdekkast onthuld. 

Natuurwerkgroep Liempde en ook onze erfgoedvereniging Kèk Liemt hebben deze kast gevuld met allerlei wetenswaardigheden over natuur en cultuur in en om Liempde. De verschillende laatjes in de ontdekkast biedt voor kinderen een schat aan leuke opdrachten. Als Kèk Liemt hebben we diverse laatjes gevuld met voorwerpen over de Tweede Wereldoorlog, waarbij het op 24 oktober a.s. 80 jaar geleden is dat Liempde is bevrijd door de 2th Seaforth van de 51ste Schotse Highland Division.

Iedereen is met kinderen en kleinkinderen van harte welkom om komende zondag op een unieke manier kennis te maken met wat de kast te bieden heeft. De opening is zondag om 12:00 uur.

In de herfstvakantie is de ontdekkast ook de hele week te bezoeken, met uitzondering van dinsdag 22 oktober. Openingtijden van 10:00 tot 16:00 uur.

 

 

Erfgoedvereniging Kèk Liemt


Keefheuvel 20, 5298 AK Liempde
E-mail: info@kekliemt.nl